Procesflow voor werkorders

Als basis voor het volgende voorbeeld fungeert een werkorder voor assemblage van honderd eenheden. De werkorder omvat drie bewerkingen. Er moet van pallet worden gewisseld nadat bij een bewerking de helft van de bijbehorende hoeveelheid is verwerkt. Er wordt van uitgegaan dat de job voor deze werkorder is vrijgegeven en dat de componenten correct aan de dropzones zijn geleverd. In het volgende gedeelte wordt de actie van de assemblagemedewerker beschreven, evenals de manier waarop de applicatie reageert:

  • Voor de eerste bewerking scant de assemblagemedewerker het werkordernummer en het bewerkingsnummer via de barcodes op het bewerkingsblad. De medewerker scant bovendien de barcode START op het geplastificeerde actieblad en voert de record in. De applicatie werkt vervolgens de kop van de werkorder en de ingevoerde bewerking bij en zet deze op de status In verwerking.
  • Zodra de eerste helft van het werk is voltooid, worden de resulterende goederen door de medewerker op een pallet geplaatst.
  • Vervolgens scant de medewerker het werkordernummer en het bewerkingsnummer via de barcodes op het bewerkingsblad. De medewerker scant bovendien de barcode VOLTOOIEN op het geplastificeerde actieblad en drukt op Enter. Er worden aanvullende velden voor hoeveelheden en ID's weergegeven. De medewerker voert de hoeveelheid 50 in, brengt een generiek palletlabel op de pallet aan, scant het label en drukt op Enter. De applicatie werkt de bewerking van de werkorder zodanig bij dat uit de status blijkt dat vijftig goederen zijn voltooid. Er wordt een RF-directed afdelingstaak aangemaakt voor verplaatsing naar de dropzone voor eindproducten, op voorwaarde dat deze optie op het scherm voor de configuratie van de afdeling is geselecteerd.
  • De assemblagemedewerker voltooit de tweede pallet met de laatste vijftig goederen.
  • Vervolgens scant de medewerker het werkordernummer en het bewerkingsnummer via de barcodes op het bewerkingsblad. De medewerker scant bovendien de barcode VOLTOOIEN op het geplastificeerde actieblad en drukt op Enter. Er worden aanvullende velden voor hoeveelheden en ID's weergegeven. De medewerker voert de hoeveelheid 50 in, brengt een nieuw generiek palletlabel op de pallet aan, scant het label en drukt op Enter. De applicatie werkt de bewerking van de werkorder zodanig bij dat uit de status blijkt dat honderd goederen zijn voltooid. Er wordt een tweede RF-directed afdelingstaak aangemaakt voor verplaatsing naar de dropzone voor eindproducten, op voorwaarde dat deze optie op het scherm voor de configuratie van de afdeling is geselecteerd. Bovendien wordt de status van de bewerking ingesteld op Voltooid en wordt de componentorder voor de eerste bewerking verzonden. De voorraad van de betrokken componenten wordt hierdoor verkleind.
  • Voor de tweede bewerking herhaalt de tweede assemblagemedewerker de acties van de eerste medewerker. De applicatie reageert hier op dezelfde wijze op als bij de eerste bewerking.
  • Voor de derde en laatste bewerking scant een volgende assemblagemedewerker het werkordernummer en het bewerkingsnummer via de barcodes op het bewerkingsblad. De medewerker scant bovendien de barcode START op het geplastificeerde actieblad en voert de record in. Daarna wordt de status van de laatste bewerking ingesteld op In verwerking.
  • De medewerker rondt dan de eerste helft van de voltooide goederen af en plaats de resulterende parent-artikelen ofwel eindproducten op een pallet.
  • Vervolgens scant de medewerker het werkordernummer voor de derde bewerking via de barcodes op het bewerkingsblad. De medewerker scant bovendien de barcode VOLTOOIEN op het geplastificeerde actieblad en drukt op Enter. Er worden aanvullende velden voor hoeveelheden en ID's weergegeven. De medewerker voert de hoeveelheid 50 in, brengt een generiek palletlabel op de pallet aan, scant het label en drukt op Enter. De applicatie werkt de bewerking van de werkorder zodanig bij dat uit de status blijkt dat vijftig goederen zijn voltooid. Er wordt een RF-directed afdelingstaak aangemaakt voor verplaatsing naar de dropzone voor eindproducten, op voorwaarde dat deze optie op het scherm voor de configuratie van de afdeling is geselecteerd. Verder wordt een ITRAN-record aangemaakt voor de vijftig voltooide goederen, zodat de goederen met behulp van RF-ondersteund wegzetten naar de meest geschikte opslaglocatie kunnen worden verplaatst.
  • De assemblagemedewerker voltooit de tweede pallet met de laatste vijftig goederen.
  • Vervolgens scant de medewerker het werkordernummer en het bewerkingsnummer via de barcodes op het bewerkingsblad. De medewerker scant bovendien de barcode VOLTOOIEN op het geplastificeerde actieblad en drukt op Enter. Er worden aanvullende velden voor hoeveelheden en ID's weergegeven. De medewerker voert de hoeveelheid 50 in, brengt een nieuw generiek palletlabel op de pallet aan, scant het label en drukt op Enter. De applicatie werkt de bewerking van de werkorder zodanig bij dat uit de status blijkt dat honderd goederen zijn voltooid. Er wordt een tweede RF-directed afdelingstaak aangemaakt voor verplaatsing naar de dropzone voor eindproducten, op voorwaarde dat deze optie op het scherm voor de configuratie van de afdeling is geselecteerd. Bovendien wordt de status van de bewerking ingesteld op Voltooien en wordt de componentorder voor de derde bewerking verzonden. De voorraad van de betrokken componenten wordt hierdoor verkleind. De applicatie maakt een tweede ITRN-record aan voor de laatste pallet met vijftig goederen, zodat deze kan worden gescand en naar de meest geschikte opslaglocatie kan worden weggezet. De status van de werkorder wordt ingesteld op Voltooien. Als de automatische afsluiting van werkorders als algemene instelling is gedefinieerd, wordt de status van de werkorder gewijzigd in Afgesloten.