Laadtaken uitvoeren op RF-apparaten

Ga als volgt te werk om laadtaken uit te voeren op een RF-apparaat:

  1. Selecteer in het hoofdmenu van het RF-apparaat de optie Menu uitgaand.
  2. Selecteer Laadbeheer.
  3. Het menu Laadbeheer (LDM) wordt weergegeven. Selecteer Laadtaken.

    Het scherm Ladingtaken (LD10) wordt weergegeven zodat u laadtaken kunt gaan ophalen.

    NB

    Als de module Labor binnen de SCE-applicatie is ingeschakeld en u het werk niet hebt gestart, wordt een bericht weergegeven dat u het werk moet starten om door te kunnen gaan. Zie de Infor WMS Gebruikershandleiding Productiviteit en werk voor informatie over het starten en stoppen van werk.

  4. Geef deze informatie op om te beginnen met het ophalen en laden van taken:
    LPN
    Het LPN-nummer, de doos-ID of de drop-ID van het gepickte product dat moet worden geladen. U kunt zien welke LPN-nummers beschikbaar zijn op het tabblad Uitgaande eenheden van het scherm Laadbeheer.
    Route
    De routecode voor een laadrecord in het systeem. Als u de taken start op basis van een route, wordt er een LPN-nummer voorgesteld op basis van de stop die aan de orders is toegewezen (gewoonlijk in de omgekeerde stopvolgorde).
    Deur
    Een geldig deurnummer dat aan een laadrecord in het systeem is toegewezen. Als u taken start op basis van een deur, wordt er een LPN-nummer voorgesteld op basis van de stop die aan de orders is toegewezen (gewoonlijk in de omgekeerde stopvolgorde).
    Het scherm Ladingtaak (LD11) wordt weergegeven met gegevens over de laadtaak.

    Als de module SCE Labor is ingeschakeld, wordt de standaardtijd voor de taak weergegeven in het scherm.

  5. Bevestig de laadtaak:
    LPN
    Het voorgestelde LPN-nummer of een ander LPN-nummer voor dezelfde stop. Als de operator een LPN-nummer voor een andere stop probeert te laden, verschijnt het volgende bericht: Voor de ID op de huidige stop zijn geen laadtaken gevonden.
    Deur
    Het deurnummer dat aan de lading is toegewezen. Als de operator het LPN-nummer probeert toe te wijzen aan een andere deur, verschijnt het volgende bericht en kan de taak niet worden voltooid: De deur- of ID-bevestiging is mislukt. Druk op J om het opnieuw te proberen.
    De voorgestelde ID kan alleen in de volgende gevallen worden overschreven:
    • De nieuwe ID is gekoppeld aan een uitgaande verplaatsbare eenheid op dezelfde stop.
    • De systeeminstelling Overschrijven RF-laadtaken toestaan is geselecteerd.

      Als het veld Laadvolgorde is ingesteld op Geen restricties, hoeft de nieuwe ID die door de lader is gescand zich niet op dezelfde stop te bevinden als de voorgestelde ID.

    • Als de optie Overschrijven RF-laadtaken toestaan is uitgeschakeld, wordt er een foutmelding weergegeven als u een andere ID dan de voorgestelde ID scant. Er wordt ook een foutmelding weergegeven als u een ongeldige deur invoert.
    • Wanneer de eerste taak voor een lading is voltooid, wordt er een drop-ID aangemaakt die gelijk is aan de lading-ID. Alle taken voor de drop-ID worden beschouwd als child-ID's. U kunt de taakdetails weergeven door Uitvoering > Productiviteit > Drop-ID te selecteren.
    Temp.
    Als het artikel zo is geconfigureerd dat de temperatuur moet worden gemeten, wordt u op het volgende scherm gevraagd om die in te voeren. Geef de temperatuur van de lading op.
    Op vloer geladen
    Selecteer J voor Ja om aan te geven dat de inhoud van het LPN fysiek op de vloer van de aanhangwagen is geplaatst en niet langer deel uitmaakt van een LPN. Zo niet, selecteer dan N voor Nee.
  6. U kunt de mutatie voor de lading voltooien door te drukken op Enter. Het scherm Ladingtaak (LD11) blijft actief tot alle geopende taken voor de huidige stop zijn voltooid.
    NB
    • Als het veld Laadvolgorde is ingesteld op Stopvolgorde of Stopvolgorde omkeren, geeft de applicatie automatisch een taak uit voor de volgende stop die moet worden geladen.
    • Als het veld Laadvolgorde is ingesteld op Stopgroep of Geen restricties, keert u terug naar het scherm RF LADEN. Hier moet de lader een waarde invullen in de velden Gebied, Route, ID of Deur om de volgende taak op te halen.
  7. Zodra de huidige stop is voltooid, wordt het scherm RF lading (LD12) weergegeven.

    Als de module SCE Labor is ingeschakeld, worden de prestatiegegevens van de taak weergegeven.

  8. Als u het proces wilt voortzetten en de volgende stop wilt laden, klikt u op Enter.
  9. Nadat alle laadtaken zijn voltooid, wordt het volgende bericht weergegeven.
  10. Nu kan de lading worden verzonden.