Systeeminstellingen

Voor RF-laden kunt u de volgende drie opties instellen. U kunt deze opties weergeven door Beheer > Systeeminstellingen te selecteren.

  • AllowRFLoadOverride: (standaardwaarde = aan).

    Als deze optie is ingeschakeld, kunt u de voorgestelde ID-laadtaak tijdens het RF-laden overschrijven en een andere LPN kiezen om te laden, mits deze LPN zich op dezelfde route en stop bevindt. Als deze optie is uitgeschakeld, kunt u de laadtaak uitsluitend voltooien voor de ID die het systeem voorstelt. Dit kan lastig zijn als meerdere pallets of dozen naar een klaarzetlocatie zijn verplaatst en u de taak moet zoeken die door het systeem wordt voorgesteld.

  • CompleteLoadTaskOnTripToDock : (default = uitgeschakeld).

    Wanneer deze optie is ingeschakeld, kunt u een laadtaak voor het huidige LPN voltooien als de juiste deur is bevestigd tijdens de trip-naar-dockverplaatsing die een onderdeel vormt van het pickproces (live laden). Als deze optie is uitgeschakeld, moet u de trip-naar-dockverplaatsing bevestigen naar een wegzetlocatie voor uitslag en niet direct naar de deur. Om live te kunnen laden moet de order zijn toegewezen aan een openstaande lading die op juiste wijze is geconfigureerd.

  • Status lading-ID: (standaardwaarde = aan).

    Als deze optie is ingeschakeld, wordt tijdens RF-laden standaard automatisch de status Geladen weergegeven wanneer de laatste taak is voltooid. Als deze optie niet is ingeschakeld, wordt het volgende bericht verzonden naar de RF-lader:

    Wilt u de status van deze instellen op 'Laden'?

Tabel Laan

U geeft de tabel Laan weer door Crossdocken > Beheer > Laan te selecteren. Deze tabel bevat de uitgaande lanen voor RF-laadtaken. U moet deze tabel configureren als u op het scherm Laadplanning uitgaande lanen wilt toepassen op een lading.

NB

Als u niet over de module Crossdocking beschikt, is dit niet mogelijk.

Deur

Het toekennen van deuren speelt een cruciale rol bij RF-directed laden. Laadtaken kunnen pas aan u worden toegewezen als alle orders zijn toegekend aan een deur. Een deur is in feite een locatie en kan in de locatietabel worden gedefinieerd.

U geeft de tabel Locatie weer door Configuratie > Locatie te selecteren. U moet elke deur die voor RF-laden wordt gebruikt in de tabel Locatie instellen met als locatietype KLAARGEZET.