Validatie na de allocatie configureren
U configureert als volgt de validatie na de allocatie:
- Selecteer WMS > Configuratie > Validatieregels > Uitslag. Het scherm Conditionele validatie wordt weergegeven in de lijstweergave.
-
Ga op een van de volgende manieren te werk:
- Als u een lijst wilt opvragen, gebruikt u de functie Zoeken.
- Klik op Nieuw om een nieuwe record aan te maken.
-
Voer de volgende informatie in de volgende velden in voor elk validatietype als u een nieuwe record hebt aangemaakt:
- Klant
- Degene aan wie het artikel wordt geleverd.
- Eigenaar
- Eigenaar van het artikel dat moet worden gevalideerd.
- Artikel
- Product dat wordt gevalideerd.
NB
De velden Klant, Eigenaar en Artikel zijn niet verplicht voor de standaardrecord. Wanneer u een nieuwe record toevoegt, zijn alle drie de velden wel verplicht.
- Type
- Type validatie voor de record. Selecteer het tabblad Meer velden en selecteer vervolgens Validatie na de allocatie. Klik op Zoeken om de validatie weer te geven.
- Minimum houdbaarheid
- Het minimum aantal dagen dat de klant toestaat tussen de huidige datum en hetzij de vervaldatum, hetzij de productiedatum voor het artikel dat wordt verzonden. (De velden Vervaldatum en Productiedatum bevinden zich in het scherm Artikel.) Dit aantal wordt vergeleken met het berekende aantal om te bepalen of de validatie een positief of negatief resultaat heeft. Dit veld kan niet worden bewerkt voor een validatie na allocatie.
- Beschikbaar
- Bepaalt of de kop voor validatieroutines wordt gevalideerd door de applicatie. Als dit veld is ingesteld op Nee, wordt deze record niet gevalideerd.
- Validatieroutine
- De validatieroutine die de applicatie moet uitvoeren. In dit geval is er maar één keuze, validatie na allocatie, en deze is al geselecteerd.
- Beschikbaar
- Indicator die de validatieroutine inschakelt, indien geselecteerd. De applicatie neemt alleen ingeschakelde routines in aanmerking bij de verwerking van validaties.
-
De applicatie geeft gegevens weer in de volgende velden:
- Validatie
- Dit veld geeft een unieke identificatie voor de validatie. U kunt deze overschrijven.
- Volgnummer
- Dit veld bepaalt welke volgorde de applicatie moet aanhouden bij het uitvoeren van de validatieroutines.
- Klik op Opslaan.