De applicatie configureren voor het beheren van productieorders

Diverse applicatiegebieden moeten juist worden geconfigureerd om productieorders correct te kunnen beheren binnen Infor WMS. Er zijn extra systeeminstellingen die de integratie met een specifiek ERP-systeem ondersteunen. Deze hebben direct te maken met de verwerking van productieorders.

Magazijn > WMS > Beheer > Systeeminstellingen

  • AUTOMATICALLYCONSOLIDATEORDERS - Consolidatie van snelpicken uitvoeren op geschikte artikelen als een nieuwe wave wordt aangemaakt.

    Schakel deze instelling in zodat snelpicklocaties automatisch kunnen worden toegewezen aan geschikte artikelen als een wave wordt aangemaakt. Als deze instelling is uitgeschakeld, kunt u geschikte artikelen toch consolideren door handmatig een wave aan te maken.

  • DISALLOWDUPLICATEIDSONRFRCPT - Dubbele LPN's tijdens ontvangst via RF voorkomen.

    Schakel deze instelling uit als het ERP-systeem ontvangsten aanstuurt via het BOD ProcessReceiveDelivery en meerdere ontvangsten voor dezelfde LPN vereist zijn. Meerdere ontvangsten voor dezelfde LPN kunnen vereist zijn wanneer eindproducten worden ontvangen van de productielijn.

  • REQUIRESIGNALTOCLOSEPRODUCTION - ASN-productiestatus moet op "Afgesloten" staan om productieorder te kunnen afsluiten.

    Schakel deze instelling in om te voorkomen dat het systeem het proces "Definitief sluiten" start voordat het ERP-systeem het statusbericht SyncProductionReceiver ="Afgesloten" heeft verstuurd. Het bericht "Afgesloten" geeft aan dat het systeem gereed is om berichten vanuit Infor WMS te gaan ontvangen wanneer productieorders worden afgesloten.

  • TOLERANCEPCTPRODCOUNT - Percentage tolerantie toegestaan voor palletgrootte tijdens productie-inventarisatie.

    Deze waarde wordt gebruikt om te controleren of de hoeveelheid die de operator invoert tijdens de inventarisatie, ongeveer overeenkomt met de verwachte hoeveelheid op de pallet. De waarde is een percentage van de pallethoeveelheid, zoals gedefinieerd voor de verpakking van het artikel. Bijvoorbeeld: als de opgegeven waarde 10 is, kan de operator een hoeveelheid invoeren die tien procent hoger is dan de normale pallethoeveelheid voor het artikel. Als de standaard pallethoeveelheid 150 is, mag de telling niet hoger uitkomen dan 165 (10% van 150 is 15).

Magazijn > WMS > Configuratie > Artikel > Tabblad Uitslag

  • Hoeveelheid bij backflushen afronden (default = ingeschakeld)

    Schakel deze vlag in om de verzonden hoeveelheid van componentartikelen af te ronden op het volgende gehele getal tijdens het backflushproces. Als deze vlag is uitgeschakeld, kunnen bij het backflushproces decimale hoeveelheden worden verzonden. Het gebruik van deze vlag is afhankelijk van het type component waar het om gaat. Artikelen waarvan het volume of gewicht wordt bijgehouden, worden doorgaans bijgehouden in decimale hoeveelheden. Voor die artikelen is deze vlag dus uitgeschakeld.

  • Geconsolideerd picken toestaan (default = uitgeschakeld)

    Dit selectievakje geeft aan of het artikel in aanmerking komt voor geconsolideerd picken wanneer het artikel wordt opgenomen in een wave. Het selectievakje moet ingeschakeld zijn om artikelen op productieorders juist toe te wijzen aan snelpicklocaties tijdens de consolidatie van de wave.

  • Consolidatielocatie automatisch toewijzen

    Hiermee geeft u aan of het systeem moet proberen de snelpicklocatie toe te wijzen zonder tussenkomst van de gebruiker wanneer de wave wordt geconsolideerd vóór allocatie.

  • Eenheid aanvulhoeveelheid afdwingen

    Geeft aan of aanvullingen van picklocaties alleen worden afgegeven aan gebruikers in de standaardeenheid van de minimumaanvulling voor consolidatie die is gedefinieerd voor het artikel.

  • Minimum wave-hoeveelheid

    Om in aanmerking te komen voor consolidatie in een wave, moet de totale bestelde hoeveelheid voor alle orders in de wave groter zijn dan of gelijk zijn aan de waarde die op dit veld wordt opgegeven. De opgegeven waarde fungeert als een filter dat voorkomt dat artikelen worden toegewezen aan snelpicklocaties als de orderhoeveelheid beneden een drempelwaarde is. Voor de verwerking van productieorders moet een waarde worden opgegeven die garandeert dat het artikel altijd wordt meegenomen. Decimalen, zoals 0,00001, zijn toegestaan.

  • Minimum locatie voor geconsolideerd picken

    Wanneer de consolidatie is voltooid, fungeert deze instelling als minimum hoeveelheid op de snelpicklocatie. De snelpicklocatie wordt gebruikt om de aanvulling te bepalen op de wegzetlocatie van de productielijn. Deze waarde wordt gebruikt als minimum capaciteit op het tabblad Locaties toewijzen van de artikelconfiguratie.

  • Maximum locatie voor geconsolideerd picken

    Wanneer de consolidatie is voltooid, fungeert deze instelling als maximum hoeveelheid op de snelpicklocatie. De snellocatie wordt gebruikt om de aanvulling te bepalen op de wegzetlocatie van de productielijn. Deze waarde wordt gebruikt als maximum capaciteit op het tabblad Locaties toewijzen van de artikelconfiguratie.

  • Eenheid gebruikt voor min./max. instellingen locatie

    Met deze optie kunt u de minimum en maximum instellingen weergeven die hiervoor zijn beschreven. De keuzelijst bevat de eenheden die beschikbaar zijn voor het artikel. Selecteer in de lijst de waarde die u wilt gebruiken om de minimum en maximum velden weer te geven. Let op: de waarden in de database worden altijd opgeslagen in de basiseenheden. Bijvoorbeeld: als u voor de instellingen van het minimum en maximum een aantal pallets wilt opgeven, stelt u dit veld in op de eenheid PL.

  • Standaard aanvuleenheid voor consolidatie

    Met deze optie bepaalt u welke eenheid wordt gebruikt tijdens de aanvulling. Deze waarde is de minimum aanvuleenheid op het tabblad "Locaties toewijzen" van het artikel nadat de consolidatie is voltooid.

  • Allocatiestrategie

    Voor artikelen die worden gebackflusht, moet een harde allocatiestrategie voor het snelpicken zijn ingesteld om overallocatie mogelijk te maken. Voor artikelen op productieorders die niet worden gebackflusht, moet een zachte allocatiestrategie worden ingesteld. Een zachte allocatiestrategie biedt de flexibiliteit die vereist is om de voorraad tijdens het picken uit te putten.

Magazijn > WMS > Configuratie > Locatie

Er zijn vier typen locaties beschikbaar voor gebruik in productieorders. Voor productieorderbeheer kunnen er maximaal drie locaties per productielijn worden gebruikt. Het locatietype en de backflushindicator worden door de applicatie gebruikt om de voorraad en processen voor deze locaties goed te beheren. Twee typen locaties ondersteunen het uitschakelen van de vlag Voorraad van snelpicken backflushen, maar op elk moment kan slechts één van deze twee typen worden gebruikt in combinatie met een productielijn voor hetzelfde componentartikel.

  • TYPE = Klaarzetlocatie voor uitslag (KLAARGEZET): Dit is de productielijn. De host kan dit veld verzenden als de Klaarzetlocatie in de orderkop.
  • Type = Inventarisatie productie. Met deze optie kunt u een inventarisatielocatie definiëren voor elke productielijn. Wanneer een snelpicklocatie wordt toegewezen aan een klaarzetlocatie voor productie, kan met dit veld tegelijkertijd een geldige inventarisatielocatie worden toegewezen aan een productielijn wanneer meerdere inventarisatielocaties voor productie bestaan (één voor elke productielijn of meerdere lijnen waarvoor de standaardlocatie CCPROD wordt gebruikt).
  • Type = Snelpicklocatie en backflush = ingeschakeld: Dit is de snelpick(consolidatie)locatie voor componentartikelen op de orderregels waarvoor het gebruik van de backflushlogica is gedefinieerd. Voor deze artikelen is de backflushindicator ingeschakeld op de orderregel. Omdat deze locatie wordt gebruikt voor backflushartikelen, moet de vlag Geen ID ingeschakeld zijn. NB: als in de activiteit geen gebruik wordt gemaakt van backflushen, hoeft u dit type locatie niet aan te maken.
  • Type = Snelpicklocatie en Backflush = uitgeschakeld: Dit is de snelpick(consolidatie)locatie voor componentartikelen op de orderregels die zijn geconfigureerd om te worden verzonden door een gebruiker om de werkelijke consumptie vast te leggen. Voor deze artikelen is de backflushindicator uitgeschakeld op de orderregel. Omdat deze locatie wordt gebruikt voor werkelijk verbruikte artikelen, moet de vlag Geen ID uitgeschakeld zijn. NB: als voor alle artikelen gebruik wordt gemaakt van backflushen, hoeft u dit type locatie niet aan te maken.
  • Type = Snelpicklocatie en Backflush = uitgeschakeld: Dit is de snelpick(consolidatie)locatie voor componentartikelen op de orderregels die zijn geconfigureerd om te worden verzonden door het ERP-systeem om de werkelijke consumptie vast te leggen. Voor deze artikelen is de backflushindicator uitgeschakeld op de orderregel. Omdat het verbruik voor deze locatie wordt aangestuurd door het ERP-systeem, moet de vlag Geen ID ingeschakeld zijn. NB: als voor alle artikelen gebruik wordt gemaakt van backflushen, hoeft u dit type locatie niet aan te maken.

Waanneer in een magazijn meerdere varianten van snelpicklocaties worden toegewezen aan meerdere productielijnen, kunnen het gebruik en de probleemoplossing worden vergemakkelijkt door een alfabetische identificatie van het type locatie toe te voegen aan de locatie (B=Backflush, A=Werkelijk verbruik, DS=Rechtstreekse verzending). Wanneer locaties van de typen Werkelijk verbruik en/of Rechtstreekse verzending samen worden gebruikt in een magazijn, moet Klaarzetlocatie productie worden gebruikt om de instellingen voor de productielijn te definiëren.

De volgende velden van de locatie zijn een sleutel voor systeemprestaties bij het werken met productieorders:

  • Wegzetlocatie productielijn voor geconsolideerd picken

    Dit veld is alleen ingeschakeld voor locaties van het type Inventarisatie productie en Snelpicklocatie. De ingevoerde waarde moet een geldige locatie zijn van het type Wegzetlocatie uit (KLAARGEZET) zijn. Deze waarde wordt gebruikt bij consolidatie om snelpicklocaties te koppelen aan een productielijnnummer. Het product in de productieorder wordt aangevuld in het juiste klaarzetgebied voor de order.

  • Voorraad van snelpicken backflushen

    Als u de backflushlogica wilt gebruiken voor productieorders, moet dit selectievakje zijn ingeschakeld. De vlag wordt gebruikt om het producttype dat wordt geconsolideerd op de juiste manier te koppelen aan de correcte snelpicklocatie. Als deze optie is ingeschakeld, moet het veld Geen ID ook zijn ingeschakeld. Orderregels waarvoor de backflushindicator is ingeschakeld, worden geconsolideerd naar de snelpicklocatie met een backflushvlag. Orderregels waarvoor de backflushindicator is uitgeschakeld, worden geconsolideerd naar de snelpicklocatie waarvoor de backflushindicator ook is uitgeschakeld.

Andere locaties die worden gebruikt om het productieproces mogelijk te maken, zijn:

  • Locatie voor picken en neerzetten

    Deze locatie wordt in het aanvullingsproces gebruikt om voorraad voor een Naar-locatie neer te zetten op een tijdelijke locatie voordat die de uiteindelijke locatie bereikt. Dit proces wordt doorgaans gebruikt als het voorraadmagazijn en het productiemagazijn gescheiden zijn. De ID voor deze locatie wordt gebruikt op het veld Klaarzetlocatie bij inslag op het tabblad Regel van het scherm Zone voor de locatie van de productielijn(en).

  • Locatie voor automatische verzending

    Deze locatie wordt gebruikt als de naar-locatie voor voorraad die na het picken automatisch wordt verzonden. De locatie zorgt ervoor dat de voorraadverzending vanuit de snelpicklocatie efficiënter verloopt. Voor deze locatie moet het locatietype Klaarzetten voor uitslag zijn ingesteld en moet de vlag Gepickt product automatisch verzenden zijn ingeschakeld. Deze locatie hoeft niet te worden gedefinieerd voor elke productielijn, maar zorgt wel voor verbeterde werkstromen.

Magazijn > WMS > Configuratie > Zone

De zone-instellingen bepalen de aanvulmethode en de pick- en neerzetlocaties die voor de zone worden gebruikt.

De volgende velden in een zoneconfiguratie ondersteunen de verwerking van productieorders:

  • Tabblad Regel

    Op het veld Klaarzetlocatie bij inslag op het tabblad Regel van het scherm voor zonebewerking moet een locatie van het type Picken en neerzetten zijn opgegeven als aanvullingen voor meerdere cherry-pick-LPN's worden gebruikt.

  • Tabblad Aanvulmethode

    Als aanvulmethode die voor de productielijnen in een zone wordt geconfigureerd, kan normale aanvulling of cherry-pick-aanvulling worden gebruikt. U kunt deze instelling configureren op basis van de gewenste aanvulmethode. Bovendien kunt u het veld Inkomende en uitgaande klaarzetlocaties voor deze Van zone negeren op het tabblad Aanvulmethode selecteren voor de zones waarvoor de voor de zone geconfigureerde pick- en neerzetlocatie niet mag worden gebruikt.

Magazijn > WMS > Configuratie > Handelspartner > Eigenaar

Het afsluiten van een productieorder kan handmatig worden uitgevoerd via RF, zoals beschreven in De productieorder afsluiten. Om het afsluiten te versnellen, kan een ERP-systeem het afsluiten van de productieorder in Infor WMS aansturen met minimale tussenkomst van gebruikers op de werkvloer van het magazijn. Dit is met name handig wanneer meerdere productieorders zijn gedefinieerd om continu hetzelfde eindartikel te maken, zonder dat er tussen orders materialen hoeven te worden verwisseld De sectie Productieproces (die bestaat uit de drie onderstaande velden) op het tabblad Verwerking van het scherm Eigenaar wordt alleen gebruikt om de afsluiting te stroomlijnen. Deze functionaliteit wordt ook wel het "Automatisch afsluiten" van productieorders genoemd. De eigenaarsinstellingen op magazijnniveau ondersteunen logica waarmee het afsluiten van productieorders wordt gestroomlijnd.

De volgende velden op het tabblad Verwerking van het scherm Eigenaar ondersteunen de verwerking van productieorders:

  • Productieorder automatisch voltooien

    Als dit selectievakje ingeschakeld is, gebruikt Infor WMS het statusbericht SyncProductionReceiver = Afgesloten, dat wordt verzonden door het ERP-systeem, om het dealloceren van alle gealloceerde voorraad te activeren. Daarbij worden de zendingen voor de productieorder op een open hoeveelheid van 0 (nul) gezet, wordt de status op Verzending compleet gezet en wordt de ASN op Afgesloten gezet. De systeeminstelling REQUIRESIGNALTOCLOSEPRODUCTION is niet vereist voor Automatisch afsluiten en heeft geen gevolgen voor de logica van de automatische afsluiting als het veld is geselecteerd. Echter, wanneer het veld is geselecteerd, kan de RF-gebruiker de RF-functies "Afsluiting initialiseren" en "Definitief sluiten" niet gebruiken. Er verschijnt een waarschuwingsbericht wanneer de RF-gebruiker probeert een van deze functies te selecteren.

  • Verplaatsingen vanaf klaarzetlocatie productie voor tellingen aanmaken

    Wanneer het selectievakje ingeschakeld is en de geïdentificeerde productieorder afgesloten is, worden taken voor productieverplaatsingen gegenereerd waarmee alle componentvoorraad die is gebruikt voor de productieorder, wordt verplaatst van de productlijn naar een centrale locatie. Bovendien worden taken voor Productie-inventarisatie gegenereerd, zodat de voorraad wordt geteld wanneer die op de centrale locatie is. Wanneer de componentvoorraad eenmaal bij de productielijn is weggehaald, is die niet meer gekoppeld aan de productieorder en bevatten aanpassingen die voortkomen uit de telling geen documentreferentie. (Een documentreferentie verwijst naar de productieorder wanneer de order handmatig wordt afgesloten en de componentvoorraad op de productielijn wordt geteld.) Dit veld wordt gebruikt wanneer de uitwisseling van componentartikelen moet worden versneld. Het veld maakt het ook mogelijk om voorraad van meerdere lijnen op deze locatie te plaatsen voor telling en het uiteindelijke wegzetten. (Zie de sectie Configuratie Klaarzetlocatie productie hieronder voor informatie over het beperken van het aantal verplaatsingen per artikel.) Deze taken zijn beperkt tot één per productielijn en per artikel. Als de taken al bestaan voor de productielijn, zorgt deze beperking ervoor dat geen overbodige taken worden aangemaakt.

  • Locatie inventarisatie voor productievoorraad

    De standaardlocatie voor productie-inventarisatie is CCPROD met als type locatieblokkering Overige. Als het selectievakje Verplaatsingen vanaf klaarzetlocatie productie voor tellingen aanmaken (zie hierboven) is ingeschakeld, moet een locatie worden geselecteerd.

Deze instellingen hebben gevolgen voor alle productielijnen in het magazijn, maar kunnen deels worden aangestuurd door het ERP-systeem als dat het statusbericht SyncProductionReceiver = Afgesloten niet verstuurt. Wanneer een wisseling van productielijn nodig is en het nieuwe eindartikel opnieuw wordt gebruikt, is het mogelijk om de verplaatsing van materiaal vanaf de lijn te stoppen met de instellingen van Klaarzetlocatie productie.

Magazijn > WMS > Configuratie > Klaarzetlocatie productie

Deze configuratie is in eerste instantie ontworpen om het voor productielijnen mogelijk te maken snelpicklocaties te delen, maar de configuratie komt overeen met de velden die zijn te vinden op het tabblad Uitslag artikel. Deze configuratie biedt echter extra controlemogelijkheden. Met Klaarzetlocatie productie worden meerdere productielijnen en scenario's afgehandeld. Wanneer voor artikelen verschillende instellingen voor de minimum en maximum hoeveelheid per snelpicklocatie nodig zijn, wordt het configuratiescherm Klaarzetlocatie productie gebruikt om de unieke instelling voor elke snelpicklocatie per bijbehorende productielijn te identificeren. De Infor WMS logica bepaalt de consolidatielocatie en minimale/maximale hoeveelheden door eerst te zoeken in de tabel met klaarzetlocaties productie.

De volgende logica wordt toegepast wanneer items zijn ingevoerd in het scherm Klaarzetlocatie productie:

  • Als de combinatie artikel/klaarzetlocatie uit de zending overeenkomt met wat is geconfigureerd in Klaarzetlocatie productie, wordt deze gebruikt voor consolidatiebehoeften.
  • Als een bepaalde combinatie artikel-/klaarzetlocatie is geconfigureerd in Klaarzetten voor productie maar de snelpicklocatie niet is toegewezen, zoekt Infor WMS naar de snelpicklocatie die hoort bij de klaarzetlocatie van de zending en worden de gegevens van het tabblad Uitslag artikel gebruikt als voorzorg voor de consolidatie.
  • Als twee productielijnen dezelfde snelpicklocatie gebruiken, wordt de locatie gedeeld door productielijnen. Consolidatie voor elke regel vindt plaats in deze locatie.
  • Als de combinatie artikel/klaarzetlocatie niet aanwezig is in het scherm Klaarzetlocatie productie, wordt de configuratie van het tabblad Uitslag artikel gebruikt voor consolidatiebehoeften. Dit tabblad fungeert als voorzorg voor de consolidatie.

Hieronder ziet u een aantal voorbeelden van configuraties van de klaarzetlocatie voor productie met de locatietypen en informatie over gebruik:

Eigenaar Artikel Productielijn Snelpicklocatie Backflushen Geen ID Gebruik/Locatietype
AE1 SKU23 PRODLINE1 PL1DS Nee Ja

Rechtstreekse verzending (gebruikt wanneer ERP/hosts vermindering van voorraad aansturen)

Of Of
AE1 SKU23 PRODLINE1 PL1A Nee Nee Werkelijk gebruik (gebruikt wanneer Infor WMS de vermindering van voorraad aanstuurt)
AE1 SKU44 PRODLINE1 PL1B Ja Ja Backflushen
AE1 SKU44 PRDLN2 PL1B Ja Ja Gedeeld/backflushen
AE1 SKU77 PRODLINE1 Voorzorg

De meeste velden in het scherm Klaarzetlocatie productie kunnen worden opgevraagd vanuit Voorkeuren lijstweergave. Wanneer locaties van de typen Werkelijk verbruik en/of Rechtstreekse verzending samen worden gebruikt in een magazijn, moet Klaarzetlocatie productie worden gebruikt om de instellingen voor de productielijn te definiëren.

Om de controle over verplaatsingen voor productie te verbeteren, is in Klaarzetlocatie productie de volgende extra instelling beschikbaar om artikelverplaatsingen vanaf de productielijn te beperken:

  • Taak voor verplaatsen naar tellocatie is niet aangemaakt

    Als dit selectievakje is ingeschakeld, genereert Infor WMS geen taak Productieverplaatsing of Inventarisatie Productie voor het opgegeven artikel. Dat betekent dat universele artikelen, die worden gebruikt in vele eindartikelen, constant in voorraad blijven bij de productielijn.

Magazijn > WMS > Configuratie > Productiviteit > Gebruiker

Naast de normaal gebruikte RF-autorisatie, worden de volgende autorisaties gebruikt binnen het kader van het productieproces:

  • Productieverplaatsing

    Wanneer Eigenaar zodanig is geconfigureerd dat voorraad vanaf de productielijn wordt verplaatst bij het afsluiten van de productieorder, kan de gebruiker deze RF-taak gebruiken om de voorraad te verplaatsen.

  • Inventarisatie productie

    Wanneer Eigenaar zodanig is geconfigureerd dat voorraad vanaf de productielijn wordt verplaatst bij het afsluiten van de productieorder, kan de gebruiker deze RF-taak gebruiken om de voorraad na de verplaatsing te tellen in de daarvoor bestemde locatie.

  • Cherry-pick meerdere

    Wanneer de zone zodanig is geconfigureerd dat chery-pick-aanvulling wordt ondersteund, kan aan de gebruiker die de productielijn aanvult de autorisatie Cherry-pick meerdere worden toegekend. Daarmee is picken van meerdere LPN's voor meerdere locaties op de werkvloer mogelijk.