Tellinggegevens voor serienummers invoeren via RF
Serienummers hoeven alleen te worden vastgelegd tijdens fysieke inventarisaties voor tellingen die niet overeenkomen met de systeemvoorraad. Artikelen waarvoor het traceren van serienummers vereist is, moeten worden geteld via RF.
NB
Op het werkstation wordt de invoer van serienummers voor fysieke voorraad niet ondersteund. Als u probeert een telling voor een seriedragend product in te voeren op het werkstation, wordt het bericht "Dit artikel is geconfigureerd voor de invoer van serienummers. Voer de telling in RF in." weergegeven.
Ga in RF als volgt te werk:
- Als de getelde hoeveelheid voor een seriedragend product geen verschil vertoont, worden geen serienummers vastgelegd. Het telproces is hetzelfde als het proces beschreven in Inventarisatiegegevens invoeren via RF.
- Als de getelde hoeveelheid voor een seriedragend product afwijkt van de systeemvoorraad, moet u de serienummers invoeren.
U voert als volgt fysieke tellingen in via RF:
-
Geef de locatie en de LPN op in de velden Loc en LPN; druk twee keer op . Als de LPN is ingevoerd, hoeft u het artikel niet op te geven. Het systeem gebruikt de opgegeven locatie en LPN om te bepalen welke voorraad moet worden geïnventariseerd.
-
Op basis van de informatie die is opgegeven op het vorige scherm, wordt informatie over de te tellen voorraad weergegeven die u visueel kunt verifiëren. Deze informatie omvat de VPE die aan het artikel is toegewezen, de basiseenheid en eventuele partijkenmerken. Geef de getelde hoeveelheid op in het veld Hoev.
-
Druk vervolgens meerdere malen op om door de resterende velden te navigeren. De getelde hoeveelheid wordt vergeleken met de hoeveelheid in de systeemvoorraad. Als de tellingen niet overeenkomen met de systeemvoorraad, wordt het scherm Serienummers scannen (SM100) weergegeven.
