Alternatieve flow-thru orders

In het standaard flow-thru proces worden artikelen op inkooporders gekoppeld aan een of meer flow-thru verzendorders. Er zijn echter ook alternatieve processen mogelijk waarin de klant preciezer kan opgeven hoe de uitslagorders aan inslagorders worden gekoppeld.

  • Definieer het ontvangstnummer in de flow-thru order. Als het ontvangstnummer is opgenomen in de flow-thru order, wordt tijdens de ontvangst een extra controle uitgevoerd om flow-thru orders te alloceren die specifiek zijn gekoppeld aan het ontvangstnummer. Er moeten dan wel orders in het systeem voorkomen. Deze functie kan handig zijn als de inkooporder is ontvangen op meerdere ASN's. Het is belangrijk dat de flow-thru order wordt gealloceerd naar een specifieke inslag.
  • Geef een uitslagcontainer-ID (LPN) op voor de detailregel van de flow-thru order. Als deze bestaat en de ontvangst van een LPN is voltooid, probeert het systeem eerst flow-thru orders te alloceren die de LPN aangeven. Deze functie biedt klanten flow-thru functionaliteit om crossdock-activiteiten van het type "overslag" te beheren waarbij de specifieke ID bij ontvangst direct wordt gekoppeld aan een uitslagorder. Zo kunnen klanten gedetailleerdere gegevens traceren dan alleen overslag en kan het crossdockproduct als voorraad worden getraceerd in het magazijn.
  • Als de specifieke uitslagcontainer aanvankelijk niet is opgegeven op de flow-thru orderregel, maar de eigenaar volgens de configuratie de flow-thru allocatie moet uitvoeren als de ASN/ontvangst is afgesloten, kunt u de uitslagcontainer-ID desgewenst direct toewijzen op het scherm Flow-thru order per inkooporder of Flow-thru order voordat de ontvangst wordt afgesloten.