Parametervariabele vervangen
Parametervariabelen worden in opdrachten gebruikt om de specifieke context of elementen weer te geven die tijdens de uitvoering worden vervangen door een waarde die specifiek is voor de huidige context en instellingen. De parametervariabelen worden tijdens de uitvoering gevalideerd. Daarom zijn alle variabelen toegestaan bij het aanmaken van macro's, interfaceservices en calculatieregels of werkbladparameters. Voor calculatieregels worden variabelen vervangen voordat deze regels (voor de cyclusperiode) worden aangemaakt in Infor BI OLAP bij de initiële aanmaak of bij het hervatten van een regel met de optie .
NB:
- Voor variabelen in regels wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters
- Per parameter kan slechts één variabele worden toegestaan bij gebruik voor de macrofunctionaliteit
- Het formaat dat wordt gebruikt voor applicatievariabelen, is app_var_VarName
- Applicatievariabelen worden geregistreerd op systeemniveau en kunnen worden overschreven op cyclusniveau
- Applicatievariabelen zijn uitvoeringstijdvariabelen en kunnen worden vervangen door de versie van de huidige cyclus.
Zie voor informatie over de parametergegevens Parametervariabele.
De contextparameters (%itemcontext%, %locationcontext%, %periodcontext%) hebben de volgende eigenschappen wanneer ze worden gekoppeld in macro-opdrachten:
- De variabelen hervatten de huidige contextwaarden wanneer u een macro vanuit een werkblad uitvoert.NB:
- Als de macro wordt uitgevoerd met de optie op de hoofdtaakbalk van het werkblad, wordt de huidige gegevenscontext van de module gebruikt.
- Als de macro wordt uitgevoerd met de optie op het huidige werkblad, wordt de huidige gegevenscontext van het werkblad voor die dimensie gebruikt.
- Wanneer u niet vanuit de werkbladen een macro uitvoert, bijvoorbeeld vanuit de gegevens van de cyclusperiode of de pagina Scenariogegevens, kunnen er geen waarden worden vervangen en mislukt de macro.
De contextparameter (%measurecontext%) heeft de volgende eigenschappen wanneer deze wordt gekoppeld in macro-opdrachten:
- De variabele hervat de huidige contextwaarden wanneer u een macro vanuit een werkblad uitvoert.NB:
- Als de macro wordt uitgevoerd met de optie in de hoofdtaakbalk van het werkblad of als er geen measure-context is doorgegeven aan een werkblad, kunnen er geen waarden worden vervangen en mislukt de macro.
- Als de macro wordt uitgevoerd met de optie in het doeldeelvenster van een werkblad met meerdere deelvensters, wordt de huidige measure-context van het werkblad gebruikt.
- Wanneer u niet vanuit de werkbladen een macro uitvoert, bijvoorbeeld vanuit de gegevens van de cyclusperiode of de pagina Scenariogegevens, kunnen er geen waarden worden vervangen en mislukt de macro.
Als de contextparameters (%cyclecontext%, %cycleperiodcontext%, %scenariocontext% en %modelcontext%) worden gemaakt op basis van de macro-context:
- Heeft een cyclusperiodemacro cycluscontext en cyclusperiodecontext.
- Als een cyclusperiodemacro die de opdracht RunScenarioMacro bevat vanuit een werkblad wordt uitgevoerd, kan die macro gebruikmaken van de scenariocontext.NB:
- Als de macro wordt uitgevoerd met de optie in de hoofdtaakbalk van het werkblad, wordt de huidige/gangbare gegevenscontext van de module gebruikt.
- Als de macro wordt uitgevoerd met de optie in het huidige werkblad, wordt de huidige/gangbare gegevenscontext van het werkblad (%scenariocontext%) gebruikt. Bijvoorbeeld de context die is doorgegeven vanuit een deelvensterkoppeling (indien van toepassing) of de gegevenscontext van de module.
- Een scenariomacro heeft cycluscontext, cyclusperiodecontext en scenariocontext. Scenariocontext is afhankelijk van het proces voor het initiëren van macro's:
- Als een scenariomacro wordt uitgevoerd vanuit de pagina Cyclusperiodegegevens of de pagina Scenariogegevens, wordt de huidige scenariocontext gebruikt.
- Als de macro wordt uitgevoerd vanuit de optie op de hoofdtaakbalk van het werkblad, wordt de huidige gegevenscontext van de module gebruikt.
- Als de macro wordt uitgevoerd vanuit de optie in het huidige werkblad, wordt de huidige context van het werkblad (%scenariocontext%) gebruikt.
- Als een systeemmacro die de opdracht RunCyclePeriodMacro bevat vanuit een werkblad wordt uitgevoerd, kan die macro gebruikmaken van cycluscontext en cyclusperiodecontext.
- Als een systeemmacro die de opdracht RunScenarioMacro bevat vanuit een werkblad wordt uitgevoerd, kan die macro gebruikmaken van cycluscontext, cyclusperiodecontext en scenariocontext.
- Als de macro wordt uitgevoerd vanuit de optie in het huidige werkblad, wordt de huidige context van het werkblad (%scenariocontext%) gebruikt. Bijvoorbeeld de context die is doorgegeven vanuit een deelvensterkoppeling (indien van toepassing) of de gegevenscontext van de module.
- Als een systeemmacro die de opdracht RunASMacro bevat op basis van de gegevens van het model voor geavanceerde planning wordt uitgevoerd, kan die macro gebruikmaken van modelcontext.
- Andere systeemmacro-opdrachten bevatten geen context. Daarom kunnen geen waarden worden vervangen en mislukt de macro.
Voor de parameters %previouscycleperiod-Startdate% en %previouscycleperiod-Enddate% wordt, als er geen vorige cyclusperiode is, %horizon-start% (de eerst beschikbare periode) gebruikt.
De parameters die ongeldig zijn voor de functie die wordt uitgevoerd zorgen ervoor dat het programma wordt beëindigd en er een foutmelding wordt weergegeven.