Een aanvulling-engine definiëren

U definieert als volgt een aanvulling-engine:

  1. Selecteer Configuratie > Cyclus > Engines.
  2. Klik op Nieuw en selecteer Aanvulling-engine.
  3. Geef de volgende informatie op het tabblad Engine op:
    Naam
    De naam van de aanvulling-engine.
    Weergavenaam
    De naam van de engine die in de applicatie wordt weergegeven.
    Gebruikers
    De gebruikers die toegang hebben tot de aanvulling-engine.
    Rollen
    De rollen die toegang hebben tot de aanvulling-engine.
    Type
    Het type aanvulling-engine. De waarde wordt weergegeven op basis van het type engine dat is geselecteerd bij het definiëren van een nieuwe engine.
    Module
    De module waarvoor de aanvulling-engine wordt gedefinieerd.
    Tags
    De tag die is gekoppeld aan de aanvulling-engine. U kunt een of meer tags aan een aanvulling-engine koppelen.
  4. Geef de ordergegevens voor de ordersoorten op het tabblad Orderkoppeling op.
  5. Klik op + om een nieuwe kalenderkoppeling voor de engine te definiëren op het tabblad Koppeling engine-kalender. Geef de volgende informatie op:
    Interpolatiekalender
    De interpolatiekalender die voor de engine is gedefinieerd.
    ID
    De unieke ID die is gekoppeld aan de kalender.
    NB: De waarde moet een geheel getal zijn > 0.
    Default
    Schakel dit selectievakje in om de default kalender voor de engine in te stellen.
    NB: Bij het berekenen van de prognose wordt de default kalender gebruikt voor de combinatie van artikel en locatie waarvoor geen kalender is gedefinieerd.
  6. Geef de volgende informatie voor de toewijzingssoorten op het tabblad Koppeling aanbod aan toewijzing op:
    Measure
    De measure die een geldige aanbodtoewijzing bevat voor de toewijzingssoort. Als er geen waarde is gedefinieerd, kan de toewijzingssoort niet worden gebruikt in de aanvulling-engine. Als u de toewijzingssoort gebruikt waarvoor de measure niet is gedefinieerd, wordt een fout gegenereerd voor alle combinaties van artikel en locatie waarvoor deze bronmethode wordt gebruikt.
    Artikelattribuut
    Het attribuut dat het huidige artikel voor de toewijzingssoort bevat.
    Locatieattribuut
    Het attribuut dat de huidige locatie voor de toewijzingssoort bevat.
    Bronlocatie
    De bronlocatie (bijvoorbeeld de naam van de bronlocatie) voor de toewijzingssoort, indien van toepassing.
    Informatie klant
    De klantnaam voor de toewijzingssoort, indien van toepassing.
    Leverancier
    De naam van de leverancier voor de toewijzingssoort, indien van toepassing.
    Resources
    De resource-ID voor de toewijzingssoort, indien van toepassing.
    Routing (artikel)
    De routing-ID van het artikel dat is opgegeven voor de toewijzingssoort, indien van toepassing.
    Routing (locatie)
    De routing-ID van de locatie die is opgegeven voor de toewijzingssoort, indien van toepassing.
  7. Klik op + om een nieuwe parameter te definiëren in de tabbladen Measure-koppeling (zoals Measure-koppeling artikellocatie, Measure-koppeling inkoop, Measure-koppeling overboeken (uit), enzovoort). Zie Parameters measure-koppeling. Geef de volgende informatie op:
    Parameter
    De naam van de parameter die moet worden gekoppeld, aan of vanuit de aanvulling-engine.
    Measure
    De measure die is gekoppeld aan de parameter voor de aanvulling-engine.
    Engine invoer/uitvoer
    Geeft aan of de parameter een invoer van de engine of een uitvoer van de engine is. Deze waarde wordt ingesteld op basis van de geselecteerde parameter.
  8. Klik op Opslaan.