Extra voorbeelden geavanceerde regels

Dimensieconstanten

In SCP kunt u met calculatieregels de dimensieconstanten opgeven die zijn aangemaakt voor artikel, locatie en periode. Hiermee kunt u alle elementen in een dimensie opgeven om de waarde van het constantelement op te halen of, juister geformuleerd, om een doelcalculatie op te geven voor de dimensieconstant (filtertekst).

Als u bijvoorbeeld wilt opgeven dat alle locaties de waarde van de locatieconstant LCONST moeten krijgen, luidt de tekst voor de definitie van de complexe regel: ['LCONST'].

Als u een calculatie wilt opgeven met een doel van het constantelement, luidt de filtertekst: 'LCONST'.

Null-waarden

Het is raadzaam om in OLAP geen 0-waarden in te vullen waar geen waarde hoort. Gebruik in plaats daarvan een definitie voor null: #NA.

Als u bijvoorbeeld een null-waarde wilt opgeven voor een calculatieregel (of gefilterde elementen in een calculatie), moet de tekst voor de definitie van de complexe regel luiden: #NA

STET-opdracht

Voor bepaalde gefilterde elementen van een calculatie kunt u configureren dat de OLAP-regelengine de bestaande opgeslagen waarde gebruikt (en deze niet calculeert voor dit filter of deze subselectie). In dit geval kunt u de opdracht STET (Latijn voor "laten staan") gebruiken. Met deze opdracht wordt door OLAP de doeldimensie niet gecalculeerd en wordt de bestaande waarde intact gelaten.

GETATTR-opdracht

Met deze functie kunt u een attribuut ophalen in een van de kubusdimensies, bijvoorbeeld een attribuut van een artikel, locatie of periode die in de calculatie kan worden gebruikt.

Syntaxis:

GETATTR(DimName,ElemName,ATabID,FieldName)
Attribuut Omschrijving
DimName Dimensienaam: artikel, locatie, periode, measure en scenario.
ElemNaam Een elementnaam.
ATabID Attribuuttabelnummer (default "1").
FieldName Veldnaam van attribuut.

Als u bijvoorbeeld het attribuut SVorigePeriode (vorige periode in de structuur) wilt ophalen voor een periode-element in een periodedimensie:

GETATTR(%periods, !%periods,1,'HPreviousPeriod')

DB-opdracht

Met deze functie kunt u een query indienen voor een specifieke waarde in de kubus of een andere kubus met vergelijkbare dimensies raadplegen.

Syntaxis:

DB(Cube,Dim1Element,Dim2Element,...,DimxElement)
Attribuut Omschrijving
Cube De naam van de externe kubus.
Dim1Element Een element van de eerste dimensie van de kubus.
Dim2Element Een element van de tweede dimensie van de kubus, enzovoort.

SCP heeft vijf standaarddimensies (artikelen, locaties, perioden, measures, scenario's) met extra artikel- en locatiedimensies voor elk kernattribuut dat voor die combinatie cyclusperiode/module (of kubus) is gedefinieerd. Dit moet in de DB-opdracht in de vereiste volgorde worden opgegeven. Als de huidige kubus en de referentiekubus dezelfde dimensies hebben, kunt u het argument voor een bepaalde dimensie als variabele opgeven. Zo beslaat de calculatie alle elementen in de dimensie die door de kubussen wordt gedeeld. Als u een dimensieargument als variabele wilt opgeven, geeft u de dimensienaam op als argument, voorafgegaan door een uitroepteken: !artikelen.

Als u bijvoorbeeld de waarde voor measure NSO_NET_SUPPLY wilt ophalen uit de kubus voor het periode-element dat wordt aangegeven met het attribuut SVorigePeriode en voor bijbehorende elementen of andere dimensies:

DB(%cube, !%items, !%locations, GETATTR(%periods, !%periods,1,'HPreviousPeriod'), !%scenarios, 'NSO_NET_SUPPLY')
NB:  Voor informatie over de regelsyntaxis en opdrachten voor de OLAP-kubus raadpleegt u InforBI-documentatie, beschikbaar via de Infor Xtreme Support-portal via http://www.infor.com/inforxtreme.