ATT prognose-engine met gebeurtenismodellering aanroepen
In dit onderwerp worden de vereiste condities beschreven om de ATT-prognosemachine aan te roepen en gebeurtenisprognoses te genereren voor de geselecteerde artikelen en locaties wanneer
Modellering gebeurtenissen uitvoeren = Waar
. Gebeurtenissen worden beschouwd als specifieke effecten die optreden in historieperioden door bijvoorbeeld marketing- en promotieactiviteiten, naast de historiegegevens.
NB: Het is raadzaam om de effecten van gebeurtenissen niet in de historie te behouden om een model statistisch passend te maken. De machine probeert de gemiddelde gebeurtenisgrootte te schatten en verwijdert dit effect vóór het passend maken van een model zodat de baseline-historie kan worden gegenereerd. Na het passend maken van het model en het uitvoeren van de prognose koppelt de machine de gebeurteniseffecten aan de baseline-prognose.
Functies en condities:
- Wanneer de machine van het type ATT is en
Modellering gebeurtenissen uitvoeren = Waar
, gebruikt de prognosemachine de gedefinieerde gebeurtenissen om gebeurtenismodellering uit te voeren, naast de geselecteerde techniek (algoritme). - De measure die aan de gebeurtenissen is gekoppeld, wordt opgehaald en voor alle artikelen en locaties verwerkt op het periodeniveau van de prognosemachine. Hierdoor worden matrices van de historie- en prognoseperioden gemaakt waarin de 'gebeurtenisomvang' wordt opgeslagen.
- Voor de measure Gebeurtenissen worden de waarden van alle artikelen en locaties in de historiehorizon voor een cyclusperiode opgehaald en worden alle niet-nulwaarden toegevoegd aan de matrix voor 'historische-gebeurtenisomvang'. Deze geeft de index van de periode en de gebeurtenisomvang aan.
- De tijdsperioden worden geïndexeerd vanaf 0, waarbij nul de index is van de vroegste historieperiode. Voor elke tijdsperiode is slechts één invoerwaarde toegestaan.
- De gebeurtenisomvang is de grootte van de gebeurtenis in relatie tot een gebeurteniseenheid en niet de gebeurtenisgrootte die wordt berekend in artikeleenheden.
- De matrix voor 'historische-gebeurtenisomvang' wordt gebruikt om een invoerwaarde voor elke gebeurtenis (dat wil zeggen, de niet-nulwaarde voor gebeurtenissen van de historiehorizon voor cyclusperioden) op te slaan.
- Als de matrix voor historische-gebeurtenisomvang niet is opgegeven (dat wil zeggen dat er geen niet-nulwaarden bestaan voor de measure Gebeurtenissen in de historiehorizon voor cyclusperioden), worden beide matrices zonder waarde overgeboekt. De machine verwerkt het artikel of de locatie niet met behulp van gebeurtenismodellering, maar gebruikt de optie voor 'normaal passend maken' op basis van het opgegeven algoritme.
- Als de matrix voor 'historische-gebeurtenisomvang' wordt opgegeven, worden de waarden voor de measure Gebeurtenissen in de historiehorizon voor cyclusperioden opgehaald en worden alle niet-nulwaarden toegevoegd aan een matrix voor 'prognosegebeurtenisomvang'.
- De machine genereert voor de gebeurtenismodellering een gemiddelde gebeurtenisgrootte, die wordt opgeslagen voor de opgegeven measure indien deze is gekoppeld. Dit is een tijdsonafhankelijke waarde die wordt geschreven naar
PCONST
. Andere resultaten worden verwerkt door de normale ATT-machine op basis van het opgegeven algoritme.NB: Wanneer de prognosemachine het algoritme Holt-Winters of Beste gebruikt, worden gebeurtenissen verwijderd vóór de historieaanpassingen van het robuuste algoritme Holt-Winters. De measure 'Historie model passend maken' wordt gegenereerd zonder gebeurtenishistorie.
Voorbeeld van gebeurtenissen met een historische-gebeurtenisomvang of een prognosegebeurtenisomvang:
Een historiehorizon voor cyclusperioden = 12 en de toekomstige horizon voor cyclusperioden = 12 (maanden). Het periodeniveau voor de prognosemachine = maanden.
Historische waarden voor de measure Gebeurtenissen:
0, 0, 0, 0, 1, 2, 1, 1, 0, 0, 0, 0
Toekomstige waarden voor de measure Gebeurtenissen:
0, 0, 2, 2, 2, 1, 0, 0, 0, 0, 0, 0
Index | Omvang |
---|---|
4 | 1 |
5 | 2 |
6 | 1 |
7 | 1 |
Index | Omvang |
---|---|
2 | 2 |
3 | 2 |
4 | 2 |
5 | 1 |
NB: Perioden met waarden voor de gebeurtenisomvang hoeven niet opeenvolgend te zijn, of hetzelfde aantal of dezelfde grootte te hebben voor historische perioden en prognoseperioden. Gebeurteniswaarden kunnen ook decimale waarden bevatten.