Planningsstructuren aanmaken

U maakt als volgt een planningsstructuur aan:

  1. Selecteer Configuratie > Algemeen > Planningsstructuur.
  2. Klik op Nieuw.
  3. Geef de volgende informatie op:
    Naam
    De naam van de planningsstructuur.
    Weergavenaam
    Geef de naam op die in de applicatie moet worden weergegeven. Dit is een optioneel veld.
    Type

    Het type planningsstructuur:

    • Artikel
    • Locatie
    NB: U moet voor elke cyclus ten minste één planningsstructuur opgeven, voor zowel artikel als locatie.
    Status
    De status van de planningsstructuur.
    • Gereed: De planningsstructuur is aangemaakt en er kan een voorbeeld van worden bekeken. De planningsstructuur kan worden gekoppeld aan een cyclusperiode die wordt uitgevoerd.
    • Opbouwen: Er worden processen op de achtergrond uitgevoerd om de planningsstructuur aan te maken.
    • Ongeldig: Er treedt een fout op bij het aanmaken van de planningsstructuur. U kunt de detailgegevens van de fout opvragen op de pagina Controlelogbestand.
  4. Klik op Nieuw in het detailvenster.
  5. Geef de volgende informatie op:
    Niveaunaam
    De naam van het niveau van de planningsstructuur. Dit is alleen bestemd voor intern gebruik; voor de groep van het artikel of de locatie, die wordt aangegeven door de geselecteerde codelijst.
    Weergavenaam niveau
    Geef de naam op die in de applicatie moet worden weergegeven. Dit is een optioneel veld.
    Codelijst
    De codelijst voor het huidige niveau.

    Elke codelijst staat voor een ander aggregatieniveau en geeft de artikel- of locatiegroep aan waartoe een artikel of locatie is gerelateerd.

    Parent-attribuut
    Het niveau waaraan het huidige niveau is gekoppeld. Het bovenste niveau kan niet worden gekoppeld aan een parent-attribuut.
    Omschrijvingsattribuut
    Een omschrijving van artikelen of locaties voor dit niveau.
    NB: U moet een beschrijving opgeven voor alle niveaus van de planningsstructuur.
    Spreidingsfactor-attribuut
    Een factor die wordt gebruikt om wijzigingen, die zijn gemaakt op hogere niveaus, te verdelen over lagere niveaus in de structuur. Deze wordt gebruikt om de spreiding te definiëren van de wijzigingen, die evenredig worden verdeeld wanneer deze op een aggregatieniveau worden aangebracht. De spreidingsfactor wordt opgegeven en weergegeven als een verhouding, gebaseerd op andere artikelen of locaties op hetzelfde niveau in de structuur. Bijvoorbeeld: twee elementen met een spreidingsfactor 1, worden gelijkelijk verdeeld (50%).
    NB: 
    • Het bovenste niveau in de structuur heeft geen spreidingsfactor. Voor elk niveau daaronder is een spreidingsfactor vereist.
    • Het eerste structuurniveau is het bovenste niveau in de structuur.
    • De opgegeven niveaus voor de planningsstructuur staan voor verschillende aggregatieniveaus. Op elk volgend niveau zijn de planningsgegevens meer gedetailleerd.
  6. Klik op Opslaan.
  7. Als u een boomstructuur van de planningsstructuur wilt bekijken, klikt u in het detailvenster op Voorbeeld.
    Zie Planningsstructuren bewerken, als u een planningsstructuur wilt aanmaken die is gebaseerd op een bestaande structuur of als u een planningsstructuur wilt bewerken.