Conditionele opmaak definiëren

  1. Start de sessie waarvoor u de opmaak wilt definiëren.
  2. Klik op het tandwielpictogram in de werkbalk van de sessie.
  3. Selecteer Conditionele opmaak en selecteer vervolgens Condities bewerken. De sessie Conditionele opmaak (ttadv9502m000) wordt gestart.
  4. Voer de condities en opmaakinstellingen in.
    Raadpleeg voor meer informatie de online help bij de sessie Conditionele opmaak (ttadv9502m000).
  5. Sla de wijzigingen op en sluit de sessie Conditionele opmaak (ttadv9502m000).
  6. Start de sessie waarvoor u de opmaak hebt gedefinieerd opnieuw op. De nieuwe opmaak wordt automatisch geactiveerd.
Aandachtspunten:
  • De conditionele opmaak die u definieert in de bovenstaande procedure geldt alleen voor uw eigen gebruikersaccount.
  • Supergebruikers kunnen systeemopmaken definiëren die van toepassing zijn op alle gebruikers. Om deze opmaken aan te maken, moet een supergebruiker de sessie Conditionele opmaak (ttadv9502m000) rechtstreeks opstarten, bijvoorbeeld in LN-menu Tools of via de opdracht Programma uitvoeren in LN UI-menu Opties.
  • Supergebruikers kunnen opmaken exporteren naar een XML-bestand en importeren vanuit een XML-bestand. Op deze manier kan een superuser opmaken distribueren naar meerdere LN-omgevingen. Zie voor meer informatie de online help bij de sessie Conditionele opmaak (ttadv9502m000).
  • Als u met de muis over een conditioneel opgemaakte rij of een conditioneel opgemaakt veld zweeft, verschijnt de omschrijving van de bijbehorende conditie als knopinfo.