Logistieke eenheden voor productie genereren (whwmd5230m500)
Wanneer er logistieke eenheden worden gegenereerd, worden de etiketten van de logistieke eenheden tegelijkertijd afgedrukt.
U kunt deze sessie in een zelfstandige modus starten of na het selecteren van een productieorder of productieschema uit de volgende sessies:
- Productieorders (tisfc0501m000)
- Productieordergroep - productieorders (tisfc0501m100)
- Productieschema's (tirpt4101m000)
- Planning werkcel (tirpt4102m200)
- Order
-
De productieorder waarvoor logistieke eenheden dienen te worden afgedrukt.
- Artikel
-
Het artikel dat wordt geproduceerd en waarvoor logistieke eenheden dienen te worden gegenereerd.
De waarde in dit veld wordt overgenomen uit de geselecteerde productieorder.
- Effectivity-unit
-
De effectivity unit van de geselecteerde productieorder.
- Hoeveelheid
-
De artikelhoeveelheid waarvoor logistieke eenheden moeten worden gegenereerd.
- Hoeveelheid
-
De eenheid waarin de artikelhoeveelheid wordt uitgedrukt.
- Partij
-
De partij-code van de artikelen waarvoor logistieke eenheden moeten worden gegenereerd. Dit geldt voor partijgestuurde artikelen.
U kunt deze handmatig opgeven of op Partij genereren klikken om een partijcode te genereren. In deze fase kunt u ook partijcodes opgeven, wanneer de logistieke eenheid gereed wordt gemeld.
- Emballagedefinitie
-
De emballagedefinitie van het artikel.
Default is dit de emballagedefinitie die is vastgelegd in een van de volgende sessies:
- Artikel - magazijnbeheer (whwmd4600m000)
- Artikelen - verkopen-aan relatie (tdisa0510m000)
- Logistieke gegevens verkoopcontractregel (tdsls3102m000)
U kunt handmatig een verpakkingsdefinitie opgeven. Als dit veld leeg blijft, wordt de emballagedefinitie van de gerelateerde inslagorderregel gebruikt.
- Sjabloon logistieke eenheid
-
De sjabloon voor de logistieke eenheid van de emballagedefinitie.
- Component
-
De component van de sjabloon voor logistieke eenheden op het onderste niveau.
- Emballageartikel
-
Het emballageartikel van het artikel.
Default waarde
Het emballageartikel van de component op het onderste niveau van de sjabloon voor de logistieke eenheid.
Als u dit handmatig hebt opgegeven, geeft u een emballageartikel op dat bij de emballagedefinitie hoort. Als er geen emballagedefinitie is opgegeven, kunt u een emballageartikel opgeven.
- Hoeveelheid per emballageartikel
-
De hoeveelheid eindproducten per emballageartikel die default zijn gedefinieerd voor de component op het onderste niveau van de sjabloon voor de logistieke eenheid.
- Hoeveelheid per emballageartikel
-
De eenheid waarin de hoeveelheid eindproduct per emballageartikel wordt uitgedrukt.
- Masker logistieke eenheid
-
Het masker voor logistieke eenheden waarop de logistieke eenheid-ID is gebaseerd. Als een logistieke eenheid wordt gegenereerd, wordt de code ervan gegenereerd zoals is opgegeven in het masker voor de logistieke eenheid.
- Volgens SSCC-standaard
-
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het masker voor de logistieke eenheid samengesteld volgens de SSCC-standaard (serial-shipping container code).
Een SSCC bestaat uit 18 cijfers die op de volgende manier zijn onderverdeeld:
- Positie 1: emballage-indicator (gewoonlijk 3)
- Positie 2-8: voorvoegselnummer van bedrijf (overeenkomstig de EAN-normen)
- Positie 9-17: serienummer (toegekend door het bedrijf dat de eenheid codeert)
- Positie 18: controlecijfer (overeenkomstig de EAN-normen)
Overeenkomstig de hierboven beschreven onderverdeling kunt u een masker voor SSCC aanmaken met de volgende maskersegmenten:
- Segment 1: type segment = Alfanumeriek en segmentlengte = 1
- Segment 2: type segment = Alfanumeriek en segmentlengte = 7
- Segment 3: type segment = Volgnummer en segmentlengte = 9
Segment 4, controlecijfer, met segmenttype Alfanumeriek en segmentlengte 1 wordt niet door de gebruiker vormgegeven. LN controleert of het masker 17 posities heeft en voegt bij het aanmaken van een identificatiecode voor de logistieke eenheid het 18de cijfer toe.
Maskers kunt u aanmaken in de sessie Maskers (tcibd4102m000). Maskersegmenten kunt u aanmaken in de sessie Maskersegmenten (tcibd4103s000).
- Masker logistieke eenheid zending
-
Het masker dat wordt gebruikt om een code te genereren voor een logistieke eenheid die moet worden verzonden.
- Etiketten logistieke eenheden afdrukken
-
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, worden er etiketten afgedrukt, wanneer de logistieke eenheden worden gegenereerd.
- Etiket afgedrukt door
-
De applicatie die moet worden gebruikt voor het afdrukken van de etiketten.
Toegestane waarden
- Infor LN
-
De etiketten worden door LN afgedrukt.
- Externe applicatie
-
De etiketten worden door een externe applicatie afgedrukt.
Default waarde
Infor LN
NBU kunt dit veld alleen weergeven als BOD-publicatie is geïmplementeerd.
- Etiketlayout
-
De code van de layout op basis waarvan het etiket moet worden afgedrukt.
- Kopieën
-
Het aantal etiketten dat moet worden afgedrukt.
- Op voorgedefinieerd apparaat afdrukken
-
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, selecteert de applicatie een default printer voor het afdrukken van het verslag of document. Het gebruik van default printers is afhankelijk van de instellingen. Voor meer informatie, zie Default printers.
NBDit selectievakje is default ingeschakeld.
- Etiketprinter
-
Het apparaat waarop etiketten worden afgedrukt.
- Alleen nieuwe etiketten
-
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, worden alleen nieuwe etiketten afgedrukt. Etiketten die eerder zijn afgedrukt, worden niet overschreven.
- Alleen gewijzigde etiketten
-
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, worden alleen eerder afgedrukte etiketten opnieuw afgedrukt.
- Van logistieke eenheid
-
De eerste logistieke eenheid in de reeks logistieke eenheden waarvoor u etiketten wilt afdrukken.
- T/m logistieke eenheid
-
De laatste logistieke eenheid in de reeks logistieke eenheden waarvoor u etiketten wilt afdrukken.