Historie zendingsregels (whinh4551s000)

Deze sessie kunt u gebruiken om de historie van zendingsregels te bekijken.

Zendingregel

Alle goederen die via een bepaalde route op een bepaalde tijd en datum naar een bepaald adres worden vervoerd. Een deel van een lading dat kan worden geïdentificeerd.

Zendingregel

Het positienummer van de zendingsregel.

Vestiging

Een bedrijfslocatie van een onderneming die haar eigen logistieke gegevens kan muteren. De locatie omvat een verzameling magazijnen, bedrijfsonderdelen en assemblagelijnen. Vestigingen worden gebruikt om de supply chain in een omgeving met meerdere vestigingen te modelleren.

Op vestigingen zijn de volgende beperkingen van toepassing:

  • Een vestiging kan zich niet in meerdere landen bevinden. De magazijnen en bedrijfsonderdelen van de locatie moeten zich in hetzelfde land bevinden als de locatie.
  • Een vestiging is gekoppeld aan één planningscluster. Alle magazijnen en afdelingen van een vestiging zijn dus onderdeel van hetzelfde planningscluster.
  • Een vestiging is gekoppeld aan één logistiek bedrijf.

U kunt een vestiging aan een enterprise-eenheid koppelen of een enterprise-eenheid aan een vestiging.

Als een enterprise-eenheid aan een vestiging is gekoppeld, behoren de entiteiten van de vestiging tot de enterprise-eenheid. Omgekeerd behoren de entiteiten van de enterprise-eenheid tot de vestiging als een vestiging aan een enterprise-eenheid is gekoppeld.

Artikel

De grondstoffen, halffabricaten, eindproducten en gereedschappen die kunnen worden ingekocht, opgeslagen, geproduceerd en verkocht.

Een artikel kan ook voor een set artikelen staan die als één kit worden verwerkt, of die aanwezig zijn in meerdere productvarianten.

U kunt ook niet-fysieke artikelen definiëren. Dit zijn artikelen die niet aanwezig zijn in de voorraad, maar die gebruikt kunnen worden om kosten te boeken of om diensten te factureren aan klanten. Dit zijn voorbeelden van niet-fysieke artikelen:

  • Kostenartikelen (bijvoorbeeld elektriciteit)
  • Serviceartikelen
  • Onderaannemingsdiensten
  • Lijstartikelen (menu's/opties)
Valt onder naleving handelsregelgeving

Indien dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het artikel gecontroleerd op naleving van de internationale handelsregelgeving.

Budgetafwijkingen

Indien dit selectievakje is ingeschakeld, is het budgetbewakingsproces voor de regel niet voltooid. Er wordt een budgetafwijking gegenereerd in LN. Het veld is altijd uitgeschakeld. Voor meer informatie, zie Budgetbewaking in Magazijnbeheer.

NB
  • Het selectievakje wordt alleen weergegeven als Budgetbewaking is geïmplementeerd. Als u Budgetbewaking wilt inschakelen, moet u het selectievakje Budgetbewaking in de sessie Geïmplementeerde software-componenten (tccom0100s000) inschakelen.
  • Het selectievakje wordt niet weergegeven als het selectievakje Controle op beschikbaar budget niet is ingeschakeld op het tabblad Afgiften in de sessie Bewakingsbeleid budgetten (tfbgc0110m000).
  • Voor handmatige magazijnorders moet u Geplande inslagorderregels genereren inschakelen voor het parameterselectievakje Ontvangstmutaties in de sessie Magazijnordersoorten (whinh0110m000).

  • Het veld is alleen van toepassing op deze orderherkomsten:

    • Productie handmatig (retourorders)
    • Service handmatig (retourorders)

    Orders met de herkomst Overboeking (handmatig) zijn toegestaan, maar het budgetbewakingsproces wordt niet uitgevoerd.

Als u een handmatige inslagorderregel (met andere woorden een retourorder) aanmaakt, moet u de desbetreffende gegevens in de sessie Verdeling over budgetrekeningen (tcbgc1100m000) eveneens handmatig aanmaken.

Als u een handmatige inslagorderregel kopieert, moet u de desbetreffende gegevens in de sessie Verdeling over budgetrekeningen (tcbgc1100m000) eveneens kopiëren.

Als u een inslagregel verwijdert, moet u de desbetreffende gegevens in de sessie Verdeling over budgetrekeningen (tcbgc1100m000) eveneens verwijderen.

Partij

De partijcode van het verzonden artikel.

Effectivity unit

Een referentienummer, bijvoorbeeld op een verkooporderregel of een projectleverregel, dat wordt gebruikt om verschillen voor een unit-effective artikel te modelleren.

Serienummer

De unieke identificatie van één fysiek artikel. LN gebruikt een masker om een serienummer te genereren. Het serienummer kan bestaan uit meerdere gegevenssegmenten die bijvoorbeeld staan voor een datum, model- en kleurgegevens en een volgnummer.

Serienummers kunnen worden gegenereerd voor artikelen en gereedschappen.

Voorraaddatum

Een datum die bij opslag aan de artikelen wordt toegekend. U kunt voorraaddatums gebruiken om artikelen op te halen op basis van FIFO (First In First Out) of LIFO (Last In First Out), zonder dat uitgebreide partijadministratie nodig is.

De betekenis van de voorraaddatum is afhankelijk van de uitslagprioriteit (LIFO of FIFO) of de uiterste houdbaarheidsdatum van het artikel.

Bij de uitslagprioriteit LIFO of FIFO geldt de systeemdatum als default voor de voorraaddatum. U kunt deze echter overschrijven, zodat de voorraaddatum niet gelijk hoeft te zijn aan de opslagdatum. Als het artikel beperkt houdbaar is, is de voorraaddatum de uiterste houdbaarheidsdatum die voor dat artikel is vastgelegd.

Eenheid

De eenheid waarin hoeveelheden worden uitgedrukt.

Gepickt

De hoeveelheid gepickte artikelen voor de zendingsregel.

Eenheid

De eenheid waarin het gewicht wordt uitgedrukt.

Verzonden

De werkelijke hoeveelheid artikelen die is verzonden nadat de zending is bevestigd.

Geaccepteerde hoeveelheid (herkomst)

De geaccepteerde hoeveelheid, uitgedrukt in de voorraadeenheid.

Nettogewicht

Het nettogewicht van de zending.

Niet-verzonden

De hoeveelheid gepickte artikelen die niet zijn verzonden.

Order

De herkomst van de order.

Order

De code van de magazijnorder. LN gebruikt de serie die is opgegeven op het veld Serie van de sessie Magazijnorders (whinh2100m000) om het ordernummer te genereren. Als de magazijnorder wordt gegenereerd voor een order uit een ander pakket dan Magazijnbeheer, komt dit nummer overeen met het oorspronkelijke ordernummer en is het niet gebaseerd op de serie die is opgegeven op het veld Serie.

Set

Met een orderset worden orderregels van dezelfde order gegroepeerd.

De orderregels worden gegroepeerd op basis van de volgende attributen:

  • Verzenden-van relatie
  • Verzenden-aan relatie
  • Verzenden-van adres
  • Verzenden-aan adres
  • Vervoerder
  • Verzenddatum
  • Origineel bedrijf
Regel

Het nummer van de magazijnorderregel. Als de order is gegenereerd door een ander pakket dan Magazijnbeheer, is dit nummer gelijk aan het originele orderregelnummer.

Volgnummer

Het volgnummer van de magazijnorderregel.

Stuklijstregel

Een referentienummer waarmee een bepaalde combinatie van maak- en componentartikelen in een stuklijst wordt aangeduid. Het positienummer wordt onderverdeeld door volgnummers die verwijzen naar het gebruik van een component tussen twee datums in.

Magazijn

De magazijncode.

Vrachtbrieven afdrukken

Indien dit selectievakje is ingeschakeld, moet de zendingsregel op de vrachtbrief worden afgedrukt.

Klaarzetlocatie

De uitslaglocatie waar de goederen vóór de verzending worden opgeslagen.

Clusterregel

Het positienummer van de vrachtbrief waarop een of meer positienummers van de zending zijn geclusterd. Dit nummer verwijst naar een bestaand positienummer van de zending.

Automatisch corrigeren niet-verzonden hoeveelheid

Indien dit selectievakje is ingeschakeld, LN een automatische correctie aan en verwerkt deze voor elke niet-verzonden hoeveelheid (dat wil zeggen wanneer de waarde van de Verzonden lager is dan de waarde van de Gepickt). Ook de niet-verzonden hoeveelheid wordt uit de voorraad verwijderd.

Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, en er sprake is van een niet-verzonden hoeveelheid, blijft de hoeveelheid op de uitslaglocatie. U kunt deze hoeveelheid vervolgens overboeken naar een andere locatie om een andere correctieorder aan te maken, of u kunt de hoeveelheid retourneren aan bulk- of picklocaties.

Datum voorraadcorrectie

De datum waarop de voorraad is bijgewerkt en de financiële mutaties hebben plaatsgevonden.

Reden

De redencode voor de correctie.

Bevestigde ontvangen hoeveelheid

De hoeveelheid die door de klant is ontvangen en bevestigd.

Op basis hiervan kunnen de verschillen tussen de verzonden hoeveelheid en de ontvangen hoeveelheid worden achterhaald.

Brutogewicht

Het brutogewicht van de zendingsregel.

Mutatiedatum

De datum waarop de order wordt gewijzigd en/of weggeschreven naar het historiebestand. Voor elke wijziging voegt LN een nieuwe regel en een nieuwe mutatiedatum toe. Dit is van toepassing op elke ordersoort.

De mutatiedatum is onder andere belangrijk voor:

  • Planning
  • Statistiek
  • Het vaststellen van vervaldatums en valutakoersen
Status historie

De status van de historie van de zendingsregel.

Aanmeldcode

De aanmeldcode of aanmeldingsnaam van de persoon die de zendingsregel het laatst heeft gewijzigd.

Logistieke eenheid

Een logistieke eenheid is een uniek te identificeren fysieke eenheid die bestaat uit emballage en inhoud. Een logistieke eenheid kan artikelen bevatten. Een logistieke eenheid heeft een structuur van emballagematerialen die worden gebruikt om artikelen te verpakken, of maakt deel uit van een dergelijke structuur.

Een logistieke eenheid heeft de volgende attributen:

  • Identificatiecode
  • Emballageartikel (optioneel)
  • Hoeveelheid emballageartikelen (optioneel)

Als u een artikel aan een logistieke eenheid koppelt, wordt het artikel verpakt in de vorm van de logistieke eenheid. Het emballageartikel verwijst naar de verpakkingsvorm of ander emballagemateriaal waaruit de logistieke eenheid bestaat. Als u voor een logistieke eenheid bijvoorbeeld een emballageartikel zoals een houten krat definieert, geeft u op dat de logistieke eenheid een houten krat is.

Specifieke verpakking

LN schakelt het selectievakje in wanneer de logistieke eenheid die is gegenereerd op de zendingsregel is gebaseerd op een alternatieve emballagedefinitie of is gebaseerd op een sjabloon voor logistieke eenheden die specifiek is voor de zendingsregel. Het selectievakje is default uitgeschakeld.

Additioneel veld

Door de gebruiker gedefinieerde velden met verschillende structuren die kunnen worden toegevoegd aan verschillende sessies. Gebruikers kunnen de velden in die sessies bewerken. Aan de inhoud van deze velden is geen functionele logica gekoppeld.

Velden met additionele informatie kunnen worden gekoppeld aan databasetabellen. Bij koppeling aan een tabel worden de velden weergegeven in de sessies die overeenkomen met de databasetabellen. Een veld gedefinieerd voor de tabel whinh200 wordt bijvoorbeeld als een extra veld weergegeven in de sessie Magazijnorders (whinh2100m000).

De inhoud van additionele velden kan worden overgedragen tussen databasetabellen. Voorbeeld: de informatie opgegeven door een gebruiker in additioneel informatieveld A in de sessie Magazijnorders (whinh2100m000) wordt overgedragen naar additioneel informatieveld A in de sessie Zendingen (whinh4130m000). Hiervoor moeten er velden voor additionele informatie met een identieke veldstructuur en veldnaam A aanwezig zijn voor de tabellen whinh200 en whinh430 (whinh430 behoort bij de sessie Zendingen (whinh4130m000)).