Default afdrukapparaten

Om te bepalen welke defaultprinter moet worden gebruikt, voert LN deze stappen uit:

  1. Is het selectievakje Specifieke apparaatselectie gebruiken in de sessie Gebruikersprofielen magazijnbeheer (whwmd1140s000) ingeschakeld voor de aangemelde gebruiker?

    Zo ja, dan wordt er geen default afdrukapparaat gebruikt. Nadat u in de relevante afdruksessie op de knop Afdrukken hebt geklikt, moet u een printer selecteren in een dialoogvenster.

    Zo nee, ga dan naar stap 2.

  2. Is in de sessie Activiteiten per inslagorderregel (whinh2114m000) of de sessie Activiteiten per uitslagorderregel (whinh2124m000) een afdrukapparaat opgegeven voor de activiteit?

    Zo ja, dan worden de documenten op deze printer afgedrukt.

    Zo nee, ga dan naar stap 3.

  3. Is in de sessie Magazijn - opslagzones (whwmd3110s000) een afdrukapparaat opgegeven voor de zone van de klaarzetlocatie van waaruit de goederen worden verzonden?

    Zo ja, dan worden de documenten op deze printer afgedrukt.

    Zo nee, ga dan naar stap 4.

  4. Is in de sessie Default apparaten per gebruiker (whwmd1545m000) een default printer voor de documenten opgegeven?

    Zo ja, dan worden de documenten op deze printer afgedrukt.

    Zo nee, ga dan naar stap 5.

  5. Is in de sessie Parameters voorraadafhandeling (whinh0100m000) een afdrukapparaat opgegeven?

    Zo ja, dan worden de documenten op deze printer afgedrukt.

    Zo nee, dan moet u een printer selecteren in een dialoogvenster.

NB

De instelling van het selectievakje Gebruikersdefaults tijdens automatische verwerking toepassen in de sessieGebruikersprofielen magazijnbeheer (whwmd1140s000) bepaalt of de instellingen die door de gebruiker zijn opgegeven, van toepassing zijn op de afdrukprocessen die in de afdruk- en verwerkingssessies worden uitgevoerd.