Condities logistieke eenheden muteren

U kunt logistieke eenheden met elke status muteren in alle fasen van de inslagstroom, opslag of uitslagstroom, behalve als het volgende geldt:

  • De logistieke eenheid is niet actief en heeft de status Niet actief. U kunt logistieke eenheden echter wel koppelen aan lege, niet-actieve logistieke eenheden. Hierdoor wordt de niet-actieve logistieke eenheid de parent en krijgt deze de status van de logistieke eenheid die u hebt gekoppeld. Aan deze parent kunt u andere logistieke eenheden koppelen als de status ervan overeenkomt met de status van de parent.
  • De logistieke eenheid heeft de status Quarantaine.
  • De logistieke eenheid is gereed voor verzending en heeft de status Bevroren.
  • De logistieke eenheid heeft het magazijn verlaten en heeft de status Verzonden.
  • De logistieke eenheid wordt overgeboekt naar een ander magazijn en heeft de status In transito.

NB: het is niet mogelijk om logistieke eenheden te koppelen die elk een andere status hebben.

Als voor een logistieke eenheid een van deze uitzonderingen geldt, zijn de opdrachten voor het muteren van logistieke eenheden niet beschikbaar. Als u logistieke eenheden verplaatst met de functie voor slepen en neerzetten in de Boomstructuur logistieke eenheden, ziet u een bericht als een bepaalde actie niet beschikbaar is.

Als u logistieke eenheden koppelt en ontkoppelt, kan dit de onderliggende structuur van adviesregels en zendingen beïnvloeden. U kunt geen logistieke eenheden koppelen die voor andere locaties worden geadviseerd. Het wijzigen van structuren voor logistieke eenheden die zijn gekoppeld aan zendingen en zendingsregels resulteert in het volgende:

Logistieke eenheden en zendingen

  • Als u een logistieke child-eenheid naar een andere parent verplaatst, wordt de zendingsregel die is gekoppeld aan de logistieke child-eenheid, gekoppeld aan de zendingskop van de nieuwe parent en verwijderd uit de zendingskop waaruit de logistieke child-eenheid afkomstig is.
  • Als u een logistieke eenheid die is gekoppeld aan een zendingsregel, koppelt aan een lege, niet-actieve logistieke eenheid, wordt de niet-actieve logistieke eenheid de parent en genereert LN een zending voor de logistieke parent-eenheid. De gegevens voor de nieuwe zending worden gekopieerd uit de zending waaruit de zendingsregel/logistieke child-eenheid is verwijderd.
  • Als u alle logistieke child-eenheden/zendingsregels uit een parent/zending verplaatst, wordt de zending verwijderd die aan de logistieke parent-eenheid is gekoppeld.

Zie Condities voor het samenstellen van een zending voor de condities die gelden voor het muteren van logistieke eenheden die zijn gekoppeld aan zendingen of zendingsregels.