Structuren logistieke eenheden

Met een structuur voor een logistieke eenheid wordt aangegeven hoe logistieke eenheden worden gestructureerd om bepaalde artikelen in te pakken. Een logistieke eenheid kan een hiërarchische structuur bevatten die bestaat uit verschillende logistieke eenheden die in een parent/child-relatie aan elkaar zijn gekoppeld. In de sessie Boomstructuur logistieke eenheden wordt een structuur voor een logistieke eenheid weergegeven als een hiërarchische structuur van componenten. Elke component vertegenwoordigt een logistieke eenheid.

Voorbeeld

Een vloeibaar artikel zoals melk wordt bijvoorbeeld in kartonnen pakken ingepakt. De kartonnen pakken worden met twintig stuks tegelijk in dozen ingepakt en er worden vijftig dozen op een pallet geplaatst.

  • Top

    De bovenste component bevat de volledige structuur. In het vorige voorbeeld is de pallet de bovenste component.
  • Parent

    Een component die één niveau hoger is geclassificeerd dan een andere component. Een parent-component bevat een of meer children. In het vorige voorbeeld zijn de dozen de parent-componenten van de pakken melk. Tegelijkertijd is de pallet (de bovenste component) de parent van de dozen. De dozen zijn dus de children van de pallet.
  • Child

    Een component die aan een parent is gekoppeld. In het vorige voorbeeld zijn de pakken melk de children van de dozen.

Een component bevat de volgende informatie:

  • De parent-component waartoe de component behoort (dit geldt natuurlijk niet voor de bovenste component).
  • Het emballageartikel dat voor de component wordt gebruikt. In het vorige voorbeeld is pallet het emballageartikel voor de bovenste component, en is doos het emballageartikel voor de children van de bovenste component.
  • Het aantal emballageartikelen dat voor de component wordt gebruikt. In het vorige voorbeeld is het aantal emballageartikelen voor de bovenste component één (één pallet) en voor de tweede component vijftig (vijftig dozen per pallet). Voor vaste emballagedefinities wordt het aantal emballageartikelen op een andere manier bepaald. Zie Emballageniveaus voor meer informatie.
  • Het aantal artikelen dat het emballageartikel bevat.
  • De component is wel of niet geëtiketteerd. Geëtiketteerd betekent dat er voor elk emballageartikel dat voor de component is gedefinieerd, een etiketrecord wordt aangemaakt. Op deze manier krijgt elk bestaand emballageartikel een unieke identificatie. Deze etiketten kunnen worden afgedrukt. Als de dozen met pakken melk uit het vorige voorbeeld worden geëtiketteerd, krijgt elke doos een etiket wanneer voor een order voor pakken melk logistieke eenheden worden gegenereerd. Zie Layout en Afdrukken van etiketten voor meer informatie.
  • Hulpemballagemateriaal, zoals afsluitfolie voor de component.

U kunt een structuur voor logistieke eenheden handmatig aanmaken voor een aantal artikelen in de sessie Logistieke eenheden samenstellen (whwmd5130m100). U kunt ook een emballagedefinitie definiëren met een sjabloon voor logistieke eenheden waarmee de structuur voor logistieke eenheden wordt bepaald voor specifieke artikelen.