Leveringsnota's instellen in Vrachtbeheer

Een leveringsnota is een van de zendingsdocumenten die optioneel wordt aangemaakt wanneer de zendingsprocedure wordt uitgevoerd. De parameterinstellingen bepalen of en hoe de functionaliteit voor leveringsnota's wordt gebruikt.

Indien de functionaliteit voor leveringsnota's wordt gebruikt, voegt Transport de volgende attributen toe aan de criteria die worden gebruikt voor het groeperen van transportorders ten behoeve van transportplanning of -clustering:

  • Transportreden
  • Leveringscode

Op deze manier worden clusters die zijn aangemaakt op basis van transportorders gegroepeerd op leveringsnota en worden zendingen die zijn aangemaakt op basis van transportorders gegroepeerd op leveringsnota en lading. Een lading kan meerdere groepen van zendingen per leveringsnota bevatten, maar een leveringsnota kan niet refereren aan meerdere ladingen. Indien meer dan één lading nodig is om de zendingen te vervoeren, wordt voor elke additionele lading een nieuwe leveringsnota aangemaakt.

Leveringcodes en transportredenen worden ingevoerd op herkomstorders en doorgegeven aan transportorders, of default overgenomen van de transportorder uit de sessie Transportordersoorten - defaults (fmfmd0165m000) als de attributen niet zijn ingevoerd op de herkomstorders. U kunt deze attributen ook handmatig invoeren op transportorders.

Leveringsnota's worden aangemaakt en gemuteerd in Magazijnbeheer. Raadpleeg Leveringsnota's voor meer informatie.

Om er voor te zorgen dat leveringscodes en transportredenen worden gebruikt om transportorders op de gewenste wijze te selecteren voor transportplanning of transportorderclustering, dient u de volgende stappen uit te voeren:

  1. Definieer default waarden voor transportordersoorten

    In de sessie Transportordersoorten - defaults (fmfmd0165m000) kunt u default leveringscodes en transportredenen definiëren voor transportordersoorten. Op deze manier zorgt u er voor dat een leveringscode of transportreden default wordt opgenomen op een transportorder die wordt aangemaakt voor een bepaald type herkomstorder, indien de gebruiker daarop geen leveringscode of transportreden heeft ingevuld. LN geeft de leveringscode of de transportreden vervolgens door aan de zending, de lading en de leveringsnota die op basis van de transportorder wordt aangemaakt.

  2. Definieer een planmatrix

    In de sessie Planmatrix (fmfoc1120m000) kunt u leveringscodes en transportredenen aanmaken als criteria voor het ophalen van planninggroepen voor transportorderregels.

  3. Definieer een matrix transportafdeling

    In de sessie Matrix transportafdeling (fmfoc1140m000) kunt u leveringscodes en transportredenen opgeven als criteria voor het ophalen van transportafdelingen voor transportorders. Zie Transportordergroepen en Het gebruik van transportafdelingen en planninggroepen voor meer informatie.