Configurator

In dit onderwerp wordt de werking van Productconfiguratie in LN beknopt beschreven.

De concurrentiepositie van een bedrijf wordt bepaald door de snelheid waarmee kan worden ingespeeld op de wensen van klanten. Een bedrijf moet in staat zijn om een klantspecifiek artikel net zo snel te leveren als een standaardproduct.

In een traditioneel productiebeheersysteem bestaat de productstructuur over het algemeen uit het volgende:

  • Artikelgegevens, zoals levertijd en kostprijs.
  • Gegevens over de structuur van de artikelen, zoals stuklijsten.
  • Gegevens over bewerkingen, zoals routings.

Productgegevens die op deze manier worden gedefinieerd, voldoen wellicht voor bedrijven die slechts één of een klein aantal producten produceren. Als er echter een groot aantal varianten van een product worden gemaakt, begint de assemblage of productie van een product meestal pas op het moment dat de order van de opdrachtgever is ontvangen. Een traditioneel informatiesysteem is hierop niet ingesteld, en er kunnen problemen optreden als gevolg van de omvang, de complexiteit en de beheersbaarheid van de productgegevens. Ook de tijdige beschikbaarheid van de informatie kan een probleem vormen.

Bijna elk bedrijf dat op-order assembleert, heeft te maken met productvarianten. Het is dan onmogelijk om voor alle versies van eindproducten van te voren productstructuren te definiëren. De oplossing voor dit probleem is configuratiebeheer. Configuratiebeheer moet vertaald worden in een goed doordacht, modulair productontwerp, waarbij het informatiesysteem de mogelijkheid biedt om de juiste functies voor validatie en besluitvorming uit te voeren ten einde het logistiek beheer op een hoger niveau te brengen. LN biedt een dergelijke applicatie, namelijk Productconfiguratie.

Productconfiguratie instellen

Voordat u productconfiguratie in LN instelt, moet u in de module Basisgegevens artikelen artikelen definiëren van de soort Generiek, de zogenoemde generieke artikelen.

Aan een generiek artikel kunt u verschillende kenmerken koppelen. Op basis van de productkenmerken wordt een procedure voor het definiëren van productspecificaties vastgesteld. Voor elk kenmerk kunt u verschillende opties definiëren, die aangeven welke keuzen mogelijk zijn met betrekking tot een bepaald kenmerk. Voor het kenmerk KLEUR kunt u bijvoorbeeld de opties rood, geel en blauw definiëren. Met constraints kunt u bepaalde selecties uitsluiten of verplicht maken. Een combinatie van opties die voor een generiek artikel zijn geselecteerd, vormt een productvariant. U kunt configuratiegegevens voor een generiek artikel bekijken, definiëren en muteren in één enkele sessie: Configureerbaar artikel - structuur (tipcf3100m100).

Er worden meerdere talen worden ondersteund. Daarom kunt u de kenmerken van een product in verschillende talen definiëren. Voor elk kenmerk kunt u een of meer opties in verschillende talen definiëren. U kunt aangeven of opties vrij geselecteerd kunnen worden of aan een specifiek domein gekoppeld zijn.

Voor elk generiek artikel kunt u inkoop- en verkoopprijzen vastleggen. Aan de hand van de verkoopprijzen die voor het generieke artikel zijn vastgelegd, berekent LN de verkoopprijzen van de productvarianten. Inkoopprijzen zijn van toepassing wanneer generieke artikelen worden ingekocht. Dit is het geval wanneer deze artikelen deel uitmaken van een generiek halffabrikaat of van een generiek eindproduct.

Zie Een productmodel definiëren.

De productconfigurator in LN gebruiken

Bij het instellen van Productconfiguratie kunt u een product voor een klant configureren door een optie te selecteren voor elk kenmerk van het product. De wensen van de klant worden zo vertaald in een productvariant. Het proces kan worden beheerd met behulp van een set besluitvormingsregels, de constraints. De constraints geven aan welke componenten en bewerkingen op een bepaalde versie kunnen worden toegepast.

De productconfigurator kan vanaf verschillende plaatsen in LN worden gestart, zoals wordt aangegeven in de onderstaande tabel. Afhankelijk van de vraag waar een productvariant wordt geconfigureerd, krijgt de productvariant een referentiesoort, die u kunt bekijken in de sessie Productvarianten (tipcf5501m000).

Waar is Configurator getriggerd? Sessie waar Configurator is getriggerd Referentiesoort
In Productconfiguratie, Productie
  • Productvarianten (tipcf5501m000)
Standaardvariant
In Projectbeheer, Productie
  • (Project)structuur voor productvariant genereren (tipcs2220m000)
PCS-project of Begroting, afhankelijk of de productvariant van toepassing is op een product of een begroting.
Op een verkoopofferteregel, Verkoop
  • Overzicht verkoopoffertes (tdsls1500m000)
Verkoopofferte
Op een verkooporderregel, Verkoop
  • Verkooporders (tdsls4100m000)
Verkooporder
In Planning, Project
  • Structuurbegroting (materiaal) (tpptc1510m000)
  • Activiteitenbegroting (Materiaal) (tpptc2110m000)
Project
In Behoefteplanning, Project
  • Geplande PRP-magazijnorder (tppss6115m000)
Project
In Calculeren, Project
  • Calculatieregels (tpest2100m000)
Project
In Projectdefinitie, Project
  • Projectleveringen (tppdm7100m000)
Project

Zie voor meer informatie

  • Gebruik van productmodel in verkoopofferte
  • Gebruik van productmodel in verkooporder

Een (project)structuur genereren

Nadat de productvarianten zijn aangemaakt, moet een productstructuur worden aangemaakt op basis van de productvariant. Een generieke productstructuur wordt gegenereerd in de volgende sessies, afhankelijk van waar de productvariant is geconfigureerd:

  • Structuur van PCS-budget voor verkoopoffertes genereren (tdsls1201m100)
  • Structuur van PCS-project voor verkooporders genereren (tdsls4244m000)
  • (Project)structuur voor productvariant genereren (tipcs2220m000)

Doorgaans bevat de structuur gegevens over:

  • Productkenmerken
  • Productopties
  • Productconstraints
  • Generieke artikelgegevens
  • Generieke stuklijst
  • Generieke routing

Als het veld Klantspecifiek in de sessie Artikelen (tcibd0501m000) van het generieke artikel waarop de productvariant is gebaseerd, de waarde Ja heeft, moet er een PCS-project worden aangemaakt om de projectstructuur te genereren. Als het veld Klantspecifiek is ingesteld op Nee, is er geen project vereist.