Procestriggers weergeven en gebruiken

Telkens wanneer een event voorkomt die als trigger kan dienen, bijvoorbeeld een lijnstationorder die is gereedgemeld, wordt die informatie opgeslagen, zelfs als er feitelijk geen proces door de event is getriggerd.

Als u op de knop Start klikt, controleert LN elk opgeslagen record om na te gaan of door de opgeslagen event een ander proces moet worden getriggerd. Deze informatie wordt door LN opgehaald door de sessie Proces-triggers definiƫren (tiasl8100m000) te controleren. Als dat het geval is, wordt het proces door LN getriggerd. Zodra een proces is getriggerd, wordt dat record verwijderd.

Deze sessie blijft altijd actief en blijft controleren op nieuwe triggers totdat u op ESC drukt of de B-Shell afsluit.

Als er bij het verwerken van een trigger een fout optreedt, wordt deze door LN geregistreerd. Fouten kunt u bekijken in de sessie Assemblagemeldingen (tiasc0501m000).

NB

Met de sessie Proces-triggers gebruiken (tiasl8211m000) kunt u het proces waarbij processen worden gecontroleerd en getriggerd, naar behoefte starten. Op deze manier kunt u het proces eenmalig uitvoeren, en hoeft de sessie waarbij processen worden gecontroleerd en getriggerd, niet voortdurend actief te blijven. Met de sessie Proces-triggers gebruiken (tiasl8211m000) kunt u ook een job instellen zodat het proces regelmatig wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld elke tien minuten.