Productietijden van bewerkingen berekenen
Als u offsetting wilt uitvoeren voor doorlooptijden, en startdatums, einddatums en leverdatums wilt berekenen, moet LN onder meer weten wat de productietijd van bewerkingen is. In dit onderwerp wordt beschreven welke methode door LN wordt gebruikt om de productietijd van een bewerking te berekenen.
LN kan verschillende methoden gebruiken voor het berekenen van de productietijd. Het ligt er allereerst aan of de bewerking een vaste duur heeft. Met behulp van het selectievakje Vaste duur in de sessie Productieplanning (tisfc0110m000) kunt u de gewenste optie instellen.
LN gebruikt de gegevens van deze sessies om de doorlooptijden van bewerkingen te berekenen voor de productieplanning.
U kunt het selectievakje Vaste duur niet inschakelen voor een bewerking als u het selectievakje Batchoverdracht in de sessie Productieplanning (tisfc0110m000) hebt ingeschakeld voor de vorige bewerking, omdat dit praktisch niet mogelijk is. Als u bijvoorbeeld broodjes bakt in een oven, moeten alle broodjes in de oven blijven tijdens de gehele vaste duur.
Productietijd van een bewerking
Indien u het selectievakje Vaste duur in de sessie Productieplanning (tisfc0110m000) niet inschakelt, past LN de volgende formule toe voor het berekenen van de productietijd van een bewerking:
productietijd = gemiddelde omsteltijd + cyclustijd
De orderhoeveelheid (seriegrootte) in deze calculatie is de geplande invoerhoeveelheid.
Bewerking met vaste duur
Indien u het selectievakje Vaste duur in de sessie Productieplanning (tisfc0110m000) inschakelt, past LN de volgende formule toe voor het berekenen van de productietijd van een bewerking:
productietijd = gemiddelde omsteltijd + cyclustijd
U kunt de default waarde voor de vaste duur in de volgende sessies definiƫren:
-
Taakrelaties (tirou0104m000), waarin de waarde voor de vaste duur default wordt ingesteld op:
- Generieke routing (tipcf3120m000) (voor bewerkingen in een generieke routing)
- Routingbewerkingen (tirou1102m000)