Effectivity unit - procesvariabelen (tirou1114m000)
Deze sessie kunt u gebruiken om een procesvariabele klantspecifiek te maken door de procesvariabele te koppelen aan een effectivity-unit. Een procesvariabele is een van de kenmerken van een micro-routing en wordt gebruikt voor de instellingen en aanpassingen van een product.
- Effectivity unit
-
Een referentienummer, bijvoorbeeld op een verkooporderregel of een projectleverregel, dat wordt gebruikt om verschillen voor een unit-effective artikel te modelleren.
- Configuratie gereed
-
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, worden alle gewenste behoeften geselecteerd voor het unit-effective artikel.
- Artikel
-
Een artikel dat gereed is voor levering aan een magazijn. Een eindproduct wordt geproduceerd aan het einde van een nevenrouting (neven- en bijproducten) of hoofdrouting.
De effectivity unit geeft aan dat het om één stuk van het eindartikel gaat.
Het artikel moet van één van de volgende soorten zijn:
- Inkoop
- Maak
- Product
Een effectivity unit voor een eindproduct kan alleen automatisch worden gegenereerd als het selectievakje voor het artikel is ingeschakeld in de sessie Artikelen (tcibd0501m000).
NB- De Artikelsoort Product kan alleen worden gebruikt als het veld Artikelsoort product kan worden ingesteld op Actief in de sessie Geïmplementeerde software-componenten (tccom0100s000).
- De artikelsoort Inkoop en/of Maak wordt alleen gebruikt als het veld Artikelsoort product is ingesteld op Niet actief in de sessie Geïmplementeerde software-componenten (tccom0100s000).
- Procesvariabele
-
Een instelling of invoerwaarde die gerelateerd is aan gegevens (zoals een machine, een gereedschap of een proceskenmerk) die relevant zijn voor het uitvoeren van een bewerking of bewerkingsstap. Bijvoorbeeld knipdiepte, knipsnelheid en temperatuur.
- Afwijking uitgedrukt in
-
Dit geeft aan hoe de afwijking ten opzichte van de doelwaarde wordt uitgedrukt: Absoluut of als een Percentage.
- Norm
-
De doelwaarde van de procesvariabele.
- Soort grens
-
Selecteer hoe de maatafwijking wordt uitgedrukt.
NB- Als Absoluut is geselecteerd, moet u de boven- en ondergrens opgeven. Daarmee worden in LN de over- en onderschrijdingstoleranties berekend.
- Als Percentage is geselecteerd, moet u de over- en onderschrijdingstolerantie opgeven. Daarmee worden in LN de boven- en ondergrenzen berekend.
Toegestane waarden
- Absoluut
-
De onder- en bovengrens van de afwijking ten opzichte van de doelwaarde wordt uitgedrukt in een absolute waarde.
-
Grens
Als de bovengrens wordt uitgedrukt in een absolute waarde, is dit de waarde waarmee de doelwaarde van de procesvariabele maximaal mag worden overschreden.
Als de norm bijvoorbeeld 30 is en de bovengrens is 33, wordt op dit veld 33 weergegeven.
-
Percentage
-
- Percentage
-
De onder- en bovengrens van de afwijking ten opzichte van de doelwaarde wordt bepaald door een percentage.
-
Grens
Als de bovengrens wordt uitgedrukt in een percentage, is dit het percentage waarmee de doelwaarde van de procesvariabele maximaal mag worden overschreden.
Als de norm bijvoorbeeld 30 is en de bovengrens is 33, wordt op dit veld 10% weergegeven.
-
Percentage
Als de ondergrens wordt uitgedrukt in een percentage, is dit het percentage waarmee de invoerwaarde van de procesvariabele lager mag zijn dan de norm.
Als de norm bijvoorbeeld 30 is en de ondergrens is 27, toetst u op dit veld 10% in.
-
- Bovengrens
-
De ondergrens van de procesvariabele als een absolute waarde.
- Ondergrens
-
De bovengrens van de procesvariabele als een absolute waarde.
- Ondermarge
-
De ondergrens van de procesvariabele als een percentage.
- Bovenmarge
-
De bovengrens van de procesvariabele als een percentage.
- Omschrijving inspectie
-
De omschrijving van de inspectiemethode.