Rekenregels (tigrt0132m000)

Deze sessie kunt u gebruiken om de detailgegevens van berekeningen vast te leggen. Daarvoor wordt onderscheid gemaakt tussen rekenregels. Alle rekenregels samen leveren het eindresultaat op.

Berekening

De code waarmee een berekening wordt geïdentificeerd.

NB

Definieer berekeningen in de sessie Berekeningen (tigrt0130m000).

Omschrijving

De omschrijving of naam die bij de code hoort.

Haakje openen

Dit veld geeft aan wat het doel is van de berekening tijdens het classificatieproces.

Volgnummer

Het volgnummer waarmee een bepaalde rekenregel wordt aangeduid.

Functie

Een functie die wordt gebruikt in een rekenregel.

Haakje openen

U kunt prioriteiten aangeven door bepaalde delen van de berekening tussen haakjes te zetten. Op dit veld kunt u het haakje openen intoetsen.

Vraag

Deze code verwijst naar een vraag. Het antwoord op een vraag kan worden gebruikt in een rekenregel.

U kunt vragen voor een bepaalde berekening definiëren in de sessie Rekenvragen (tigrt0131m000).

Omschrijving

De omschrijving of naam die bij de code hoort.

Kenmerk

Selecteer een code die verwijst naar een bepaald kenmerk.

NB

Kenmerken moeten worden gedefinieerd in de sessie Kenmerken (tigrt0101m000).

Aspect

Selecteer een aspect van een kenmerk dat wordt gebruikt op de rekenregel.

NB

Definieer aspecten in de sessie Aspecten per kenmerk (tigrt0104m000).

Omschrijving

De omschrijving of naam die bij de code hoort.

Aantal

Een aantal op een rekenregel.

U kunt alleen een aantal invoeren als de rekenregel niet aan een kenmerk is gekoppeld.

Variabele

Als er een variabele wordt gebruikt op de rekenregel, wordt de letter i weergegeven.

Variabele

Een variabele op een rekenregel.

Haakje sluiten

U kunt prioriteiten aangeven door bepaalde delen van de berekening tussen haakjes te zetten. Op dit veld kunt u het haakje openen intoetsen.

Operator

Het rekenkundig symbool dat wordt gebruikt in de berekening. U kunt een van de beschikbare operatoren kiezen.

Resultaat

Het type resultaat van de berekening.

Variabele

De variabele waarin het tussenresultaat wordt opgeslagen.

Afronden

De wijze waarop de resultaten van de berekening worden afgerond.

Afronden op

Het veelvoud waarop het resultaat wordt afgerond.

NB
Afronden op 0,2
Resultaat berekening 22,44
Resultaat normaal afgerond en naar boven afgerond 22,4
Resultaat naar beneden afgerond 22,6
Afronden op 10,0
Resultaat berekening 345,6
Resultaat normaal afgerond en naar boven afgerond 350
Resultaat naar beneden afgerond 340