Alternatieven voor voorgecalculeerde materialen genereren (ticst0216m000)

Selecteer de manier waarop de productieorders worden gegroepeerd.

Toegestane waarden

• Per order
• Per groep

Een bedrijfslocatie van een onderneming die haar eigen logistieke gegevens kan muteren. De locatie omvat een verzameling magazijnen, bedrijfsonderdelen en assemblagelijnen. Vestigingen worden gebruikt om de supply chain in een omgeving met meerdere vestigingen te modelleren.

Op vestigingen zijn de volgende beperkingen van toepassing:

• Een vestiging kan zich niet in meerdere landen bevinden. De magazijnen en bedrijfsonderdelen van de locatie moeten zich in hetzelfde land bevinden als de locatie.
• Een vestiging is gekoppeld aan één planningscluster. Alle magazijnen en afdelingen van een vestiging zijn dus onderdeel van hetzelfde planningscluster.
• Een vestiging is gekoppeld aan één logistiek bedrijf.

U kunt een vestiging aan een enterprise-eenheid koppelen of een enterprise-eenheid aan een vestiging.

Als een enterprise-eenheid aan een vestiging is gekoppeld, behoren de entiteiten van de vestiging tot de enterprise-eenheid. Omgekeerd behoren de entiteiten van de enterprise-eenheid tot de vestiging als een vestiging aan een enterprise-eenheid is gekoppeld.

Een order voor het produceren van een hoeveelheid van een artikel voor een bepaalde leverdatum.

Een verzameling van productie- en inkoophandelingen die worden verricht voor een bepaalde klantorder. Er wordt een project geïnitieerd om de productie van deze te produceren artikelen te plannen en te coördineren.

Bij het op order produceren van standaardartikelen wordt het project alleen gebruikt om artikelen aan de klantorder te koppelen. Een project kan ook de volgende gegevens bevatten:

• Klantspecifieke artikelgegevens (stuklijsten en routings)
• Projectplanning (activiteitenplanning)

De geplande leverdatum voor het eindproduct van de productieorder.

Persoon die verantwoordelijk is voor het afdrukken, (opnieuw) inplannen en vrijgeven van productieorders en het verdelen van taken.

Het eindproduct van een productieorder.

Een hoofdartikel wordt een eindproduct (voor levering aan een magazijn) of wordt rechtstreeks aan de klant geleverd in bulkformaat.

Een verzameling geplande productieorders die u als selectiecriterium kunt gebruiken om geplande productieorders vanuit Enterprise Planning naar de module Jobshopbeheer van Productie te actualiseren.

JSC kan gebruikmaken van dezelfde verzameling van productieorders om productietaken in groepen onder te verdelen.

Dit veld bepaalt de volgorde waarin LN de voorgecalculeerde materiaalregels van alle productieorders verwerkt om alternatieven te genereren.

Deze sorteervolgorde bepaalt voor welke voorgecalculeerde materiaalregel LN het standaardmateriaal reserveert (zoals opgegeven in de stuklijst) en voor welke voorgecalculeerde materiaalregel LN een alternatief materiaal moet selecteren.

Voorbeeld

Stel dat er twee productieorders zijn (PR001 en PR002 in de volgende figuur). Bij beide productieorders fungeert component C als materiaal.

• PR001

  Van materiaal C heeft u een hoeveelheid nodig voor zowel bewerking 15 als bewerking 20.

• PR002

  Materiaal C is nodig voor bewerking 12.

Als u dit veld op Reserveringsdatum materiaal zet, verwerkt deze sessie de voorgecalculeerde materialen in de volgorde waarin de materialen zijn gereserveerd:

1. De materialen voor PR001, bewerking 15
2. De materialen voor PR002, bewerking 12
3. De materialen voor PR001, bewerking 20

Als u dit veld op Startdatum productieorder zet, verwerkt deze sessie de voorgecalculeerde materialen in de onderstaande volgorde:

1. Alle materialen voor PR001, omdat deze productieorder eerst moet worden gestart. Deze materialen worden besteld per voorgecalculeerde-materiaalpositie, incl. de regels die gekoppeld zijn aan de bewerkingen 15 en 20.
2. Alle materialen voor PR002, worden ook besteld per voorgecalculeerde-materiaalpositie, incl. de regels die gekoppeld zijn aan bewerking 12.

Dit selectievakje bepaalt hoe LN reageert als een standaardmateriaal tijdens een vroegere planningsrun niet beschikbaar was en op een later moment beschikbaar komt, nadat LN het standaardmateriaal heeft vervangen door een alternatief materiaal.

Indien dit selectievakje is ingeschakeld, voert LN opnieuw een controle uit op de volledige beschikbaarheid van materialen, waarbij de vorige selectie van standaardmaterialen en alternatieve materialen niet wordt meegenomen.

Als u dit selectievakje inschakelt, kan het planningsproces minder stabiel worden, omdat LN telkens de reservering van materialen wijzigt zodra een alternatief materiaal met een hogere prioriteit beschikbaar komt.

Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, controleert LN eerst of u de productieorder met de huidige selectie van materialen kunt uitvoeren. Als dat het geval is, zal LN de geplande materialen niet wijzigen, zelfs niet als ondertussen een materiaal met een hogere prioriteit beschikbaar is gekomen.

Als u dit selectievakje uitschakelt, is het planningsproces stabieler, omdat LN de reservering van materialen alleen wijzigt als dat absoluut noodzakelijk is.

Indien dit selectievakje is ingeschakeld, wordt een overzicht afgedrukt met de fouten die tijdens het genereren van het materiaal optreden.