Lijnstationvariant - assemblagedelen (tiasc2121m000)

Hieraan hangen identieke bewerkingen en materialen voor de uitvoering van meerdere assemblageorders op een lijnstation. Dit betekent dat de bewerkingen en materialen eenmalig worden vastgelegd en niet voor elke afzonderlijke assemblageorder. Dankzij het gebruik van lijnstationvarianten behoeven minder gegevens te worden opgeslagen en is de prestatie beter.

Voorbeeld

U assembleert auto's met verschillende kenmerken, waaronder twee typen wielen: smal en breed. Op het lijnstation waar de wielen gemonteerd worden, zijn de auto's met smalle wielen een lijnstationvariant en de auto's met brede wielen een andere lijnstationvariant. Dit ongeacht de andere specificaties, omdat die geen betrekking hebben op het lijnstation.

Het lijnstation waarop de lijnstationvariant van toepassing is.

Het productiemagazijn waar het assemblagedeel is opgeslagen.

De productieorder-ID.

Als de lijnstationvariant orderspecifiek is, geeft dit veld de status weer van de lijnstationorder die aan de lijnstationvariant is gekoppeld.

Lijnstationorders kunnen de volgende statussen hebben:

• Gepland
• Bevroren
• Gereed voor uitvoering
• Gereed
• Afgesloten

Dit veld is niet in gebruik. Het is gereserveerd voor functionaliteit die nog niet beschikbaar is.

De bewerking die aan de lijnstationvariant is gekoppeld. Het assemblagedeel wordt in deze bewerking gebruikt.

Indien dit selectievakje is ingeschakeld, is de bewerking niet gewijzigd door het orderspecifiek maken van de lijnstationvariant.

Dit selectievakje wordt gebruikt om het afdrukresultaat te bepalen. Als u oorspronkelijke bewerkingen wilt afdrukken, worden de bewerkingen afgedrukt waarvoor dit selectievakje is ingeschakeld. Als u verschillen wilt afdrukken, worden de bewerkingen afgedrukt waarvoor dit selectievakje is uitgeschakeld.

Het unieke positienummer van het assemblagedeel in de lijnstationvariant.

Indien dit selectievakje is ingeschakeld, is het assemblagedeel niet gewijzigd.

Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, is een van de velden van het assemblagedeel gewijzigd. Dit is alleen mogelijk als de lijnstationvariant orderspecifiek is.

Dit selectievakje wordt gebruikt om het afdrukresultaat te bepalen. Als u oorspronkelijke assemblagedelen wilt afdrukken, worden de assemblagedelen afgedrukt waarvoor dit selectievakje is ingeschakeld. Als u verschillen wilt afdrukken, worden de assemblagedelen afgedrukt waarvoor dit selectievakje is uitgeschakeld.

De assemblagecomponent.

Een assemblagedeel is een deel dat in het assemblageproces wordt gebruikt. Dit deel wordt geleverd aan de assemblagelijn.

De ID van het artikel dat het artikel kan vervangen dat is opgegeven op het veld Assemblagedeel als er reserveringen worden gemaakt voor de assemblage van de engineering-module, zolang het op te gebruiken materiaal op voorraad is.

De optieset die is gekoppeld aan de engineering-module.

De ID van de specifieke optielijst die is gekoppeld aan de lijnstationvariant.

Een engineering-module is een groep standaarddelen, zonder routing, assemblagelijnen, opties, enzovoort voor een bepaald systeem, zoals het elektrische systeem of de aandrijving. De engineering-module maakt deel uit van de lijnstationvariant.

Een engineering-module wordt niet afzonderlijk geproduceerd en dient alleen voor ontwerp- en planningsdoeleinden.

U moet de engineering-module hier invoeren, zodat LN deze op de kopregel van de as-built structuur kan afdrukken.

De hoeveelheid van het artikel, uitgedrukt in de maateenheid die wordt weergegeven op het veld Voorraadeenheid.

Hoeveelheden van assemblagedelen kunnen worden berekend als Hoeveelheid product engineering of als Hoeveelheid process engineering. Deze termen staan voor twee methoden voor de berekening van de behoeften aan assemblagedelen, gebaseerd op twee methoden van het modelleren van het product in Lijnasssemblageconfiguratie (LAC). Product engineering geeft het eindproduct weer als een structuur van assemblagedelen, terwijl process engineering het product weergeeft als het resultaat van een reeks bewerkingen waarvoor assemblagedelen nodig zijn. Hoewel het voor de hand ligt dat de resultaten van beide berekeningen hetzelfde zijn, kunnen er in de praktijk toch verschillen optreden. Deze verschillen ontstaan door de manier waarop deze twee modelleringsmethoden in de praktijk worden toegepast.

Vooruitlopend op functionaliteit die nog niet beschikbaar is, worden deze termen hier besproken. Op dit moment wordt echter alleen nog de hoeveelheid product engineering gebruikt.

De grootheid waarin het artikel of de goederen worden beheerd. Bijvoorbeeld, een hoeveelheid hout kan uitgedrukt worden in lengte door de eenheid meter te gebruiken, of in volume door de eenheid kubieke meter te gebruiken.

De eenheid waarin de hoeveelheid wordt uitgedrukt.

Indien dit selectievakje is ingeschakeld, worden de assemblagedelen afgedrukt wanneer u de sessie Werkinstructies afdrukken (tiasc5450m000) gebruikt.

Een voorraad van goedkope materialen in de jobshop die tijdens de productie wordt gebruikt, zonder dat elk materiaal afzonderlijk wordt geregistreerd. Grijpvoorraad wordt niet gebackflusht en maakt geen deel uit van de voorgecalculeerde kosten.

Hiermee wordt aangegeven onder welke condities het is toegestaan om de instellingen voor lijnaanvoer bij te werken.

Zie de help van de sessie Lev.geg. assemblagedelen bijwerken (lijnstationvarianten) (tiasc2222m000) voor meer informatie.

Een plaats in een magazijn waar goederen worden opgeslagen.

Een magazijn kan in locaties worden onderverdeeld om de beschikbare ruimte te beheren en om de opgeslagen goederen te lokaliseren. Opslagcondities en blokkeringen kunnen op afzonderlijke locaties worden toegepast.

Er zijn vier aanvoersystemen beschikbaar:

• Ordergestuurd/SILS. Assemblagedelen worden vrijgegeven voor specifieke assemblageorders.
• Ordergestuurd/batch. Assemblagedelen worden in batches vrijgegeven, niet voor specifieke assemblageorders.
• Kanban. Assemblagedelen worden naar job-shopmagazijnen aangevoerd in batches of containers.
• Tijdsgefaseerd bestelniveau. Assemblagedelen worden tijdsgefaseerd aangevoerd naar job-shopmagazijnen.

Als u het aanvoersysteem Ordergestuurd/SILS gebruikt, genereert LN magazijnoverboekingen of op volgorde gezette verzendingsschema's om te waarborgen dat de assemblagedelen in het job-shopmagazijn aankomen in de volgorde van de lijnstationorders.

Als u het aanvoersysteem Ordergestuurd/batch gebruikt, worden de assemblagedelen aangevoerd in batches. Zodra een lijnstationorder gereed is, meestal op een ander lijnstation dat is gedefinieerd op het veld Trigger-station in de huidige sessie, wordt een magazijnoverboeking gestart naar het job-shopmagazijn van het lijnstation waar de delen nodig zijn. Deze magazijnoverboeking kan afkomstig zijn uit een magazijn of van een externe leverancier. De volgende overboeking vindt plaats op het moment dat er weer een lijnstationorder gereed is nadat de batch is verbruikt.

Assemblagedelen kunnen worden geleverd door een magazijn in uw eigen bedrijf of worden gekocht van een externe leverancier.

De code van het hoofdmagazijn of de leverancier waardoor de assemblagedelen aan het productiemagazijn worden geleverd. U kunt deze code invoeren in de sessie Artikelgegevens per magazijn (whwmd2110s000).

Als het assemblagedeel is gekocht bij een externe leverancier, wordt op dit veld de verzenden-van relatie weergegeven die het deel verzendt.

Als u gebruik maakt van levering in lijnvolgorde worden delen geleverd als assemblagekit.

De assemblagekit waarin het assemblagedeel wordt geleverd, wordt gedefinieerd in de sessie Assemblagekit (whwmd4550m000).

De soort assemblagekit:

Toegestane waarden

• Lijnstation
• Product
• N.v.t.

Het lijnstation waar een event wordt gedefinieerd die als trigger dient voor de aanvoer van assemblagedelen aan het job-shopmagazijn voor de huidige lijnstationvariant. Als de lijnstationorder van de huidige assemblageorder wordt gereedgemeld op het trigger-station, dient dat bijvoorbeeld als trigger voor de verzending van leveringsberichten voor de delen die nodig zijn voor de huidige lijnstationvariant.