Levering materiaal assemblagelijnen

Verschillende toeleveringsmethoden zijn beschikbaar voor de levering van productiemagazijn die zijn gerelateerd aan een of meer lijnstations op de assemblagelijn.

De volgende interne en/of externe leveringsmethoden zijn beschikbaar:

  • Toeleverancier
  • Intern magazijn
  • Productie

De volgende methoden voor materiaallevering zijn beschikbaar:

  • Push

    Het productiemagazijn wordt aangevuld op basis van planningsgegevens.
  • Pull

    Het productiemagazijn wordt aangevuld op basis van leveringstriggers.
    • KANBAN-KAARTEN

      De levering is gebaseerd op een handmatige trigger, zoals de scan van een streepjescode. Deze methode wordt meestal gebruikt voor grijpvoorraadartikelen die niet hoeven te worden geregistreerd in het productiemagazijn.
    • TPOP

      De levering wordt geactiveerd door een SIC-run voor het betreffende productiemagazijn.
    • Ordergestuurd / Batch (OCB)

      De levering wordt anoniem gereedgemeld voor meerdere assemblageorders op basis van triggers tijdens het assemblageproces.
    • Ordergestuurd / SILS (levering in lijnvolgorde)

      De levering wordt voor elke assemblageorder afzonderlijk gereedgemeld op basis van triggers tijdens het assemblageproces. De delen worden just-in-time geleverd in de volgorde waarin producten de assemblagelijn doorlopen.

Generieke artikelen koppelen aan assemblagelijnen

Deze sessie kunt u gebruiken om vast te leggen welk generieke artikel kan worden geproduceerd op welke assemblagelijnen. LN heeft deze informatie nodig om het basisbedrijf van het generieke artikel te bepalen. Diverse processen kunnen alleen in het basisbedrijf worden uitgevoerd. Wanneer u bijvoorbeeld een verkooporder invoert, maakt LN een productvariant aan in het basisbedrijf. In de detailsessie Configureerbaar artikel - assemblagelijn (tiapl2100s000) kunt u een basisverkoopprijs en een kostprijs opgeven.

Geassembleerde artikelen naar Magazijnbeheer na verlaten van hoofdlijn

Voltooide generieke artikelen opslaan - instelling

In dit onderwerp wordt beschreven hoe u de artikelen zo kunt instellen dat het voltooide eindproduct van een assemblageorder in de voorraad wordt opgeslagen.

Als u een voltooid generiek artikel in de voorraad wilt opslaan, moet u twee artikelen definiëren: een generiek artikel en een standaardartikel.

Beide artikelen vertegenwoordigen hetzelfde fysieke artikel. In Assemblagebeheer gebruikt u het generieke artikel. In Verkoopbeheer en Magazijnbeheer gebruikt u het gekoppelde standaardartikel.

Als u wilt aangeven welk standaardartikel bij het generieke artikel hoort, gebruikt u de sessie Configureerbaar artikel - assemblagelijn (tiapl2500m000).

Artikelinstellingen

Gebruik de volgende instellingen voor het generieke artikel en het standaardartikel:

Sessie Veld Generiek artikel Standaardartikel
Artikelen (tcibd0501m000) Artikelsoort Generiek Maak of Product
Artikelen (tcibd0501m000) Seriedragend Ja Ja
Artikelen (tcibd0501m000) Revisiegestuurd (Niet gebruikt) Nee
Artikelen (tcibd0501m000) Bestelsysteem FAS FAS
Artikel - magazijnbeheer (whwmd4500m000) Serienummers in voorraad (Niet van toepassing) Ja
Artikel - magazijnbeheer (whwmd4500m000) Partijen in voorraad (Niet van toepassing) (Zie hieronder)

Het selectievakje Serienummers in voorraad moet worden ingeschakeld, omdat Magazijnbeheer anders geen onderscheid kan maken tussen productvarianten.

Extra instructies

  • Het generieke artikel en het standaardartikel moeten dezelfde voorraadeenheid hebben.
  • Als u unit-effectivity gebruikt, moet u beide artikelen definiëren als unit-effective artikelen in de sessie Artikelen (tcibd0501m000).
  • Als het standaardartikel partijgestuurd is, moet u partijbeheer van het type Partijen in voorraad gebruiken.

    Als u een artikel partijgestuurd wilt maken, schakelt u het selectievakje Partijgestuurd in de sessie Artikelen (tcibd0501m000) in.

    Als u partijadministratie van het type Partijen in voorraad wilt gebruiken, schakelt u het selectievakje Partijen in voorraad in de sessie Artikel - magazijnbeheer (whwmd4500m000) in.

Kostprijscalculatie van het standaardartikel

Het standaardartikel moet een actuele kostencomponentstructuur hebben. Een dergelijke kostencomponentstructuur is vereist voor de standaardfunctionaliteit voor voorraadwaardering.

Als u de voorraadwaarderingsmethode wilt opgeven, selecteert u in de sessie Artikelgegevens per magazijn (whwmd2510m000) een waarde op het veld Voorraadwaarderingsmethode.

Voor de meest accurate voorraadwaardering selecteert u een voorraadwaarderingsmethode die is gebaseerd op nacalculatie. De aanbevolen voorraadwaarderingsmethode is Prijs seriedragend artikel.

Als u de voorraadwaarderingsmethode Kostprijs selecteert (die niet is gebaseerd op nacalculatie), moet u een kostprijs berekenen in de module Kostprijscalculatie. In dat geval wordt het artikel in LN gewaardeerd ten opzichte van de berekende vaste verrekenprijs van het standaardartikel en worden de verschillen tussen productvarianten genegeerd.

Generieke eindartikelen opslaan

Inleiding

In LN kunnen artikelen met artikelsoort Generiek niet in voorraad worden opgeslagen. Als u een generiek eindartikel wilt opslaan in de voorraad, moet u een standaardartikel koppelen aan het generieke artikel. De artikelsoort van het standaardartikel is Maak of Product.

Beide artikelen vertegenwoordigen hetzelfde fysieke artikel. In Assemblagebeheer gebruikt u het generieke artikel. In Verkoopbeheer en Magazijnbeheer gebruikt u het gekoppelde standaardartikel.

U kunt deze instellingen ook gebruiken om na-assemblagebewerkingen in normale afdelingen uit te voeren nadat een artikel de assemblagelijn heeft verlaten.

NB

Als u het artikel onmiddellijk na gereedmelding van de assemblageorder naar de klant verzendt, hebt u alleen het generieke artikel nodig.

Instelling

De artikelen moeten de volgende eigenschappen hebben:

  • Het bestelsysteem van het generieke artikel en het standaardartikel moet FAS zijn.
  • Beide artikelen moeten seriedragend zijn.
  • Als u gebruikmaakt van unit-effectivity, moeten beide artikelen unit-effective artikelen zijn.

Als u wilt aangeven welk standaardartikel bij het generieke artikel hoort, gebruikt u de sessie Configureerbaar artikel - assemblagelijn (tiapl2500m000).

Beperkingen

Als een maakartikel aan een generiek artikel is gekoppeld, kunt u de volgende handelingen niet uitvoeren voor dat artikel:

  • Het artikel gebruiken in Inkoopbeheer.
  • Een stuklijst aanmaken voor het artikel of het artikel als component in een andere stuklijst gebruiken.
  • Een andere productieorder dan een herbewerkingsorder voor het artikel aanmaken.
  • Het artikel plannen in Planning, omdat het bestelsysteem van het artikel FAS is.

U kunt een FAS-artikel niet voor herbewerking retourneren naar de assemblagelijn.

NB

U kunt routings aanmaken voor na-assemblagebewerkingen van het standaard-FAS-maakartikel.

Procedure

Verkooporder invoeren

Als u een verkooporderregel wilt definiëren voor een generiek artikel dat na gereedmelding in voorraad moet worden opgeslagen, voert u het gekoppelde standaardartikel in op de verkooporderregel.

Op basis van het standaardartikel dat u invoert, haalt LN het generieke artikel op dat in de sessie Configureerbaar artikel - assemblagelijn (tiapl2500m000) aan dit standaardartikel is gekoppeld.

LN zet het veld Soort levering op de verkooporderregel op Magazijn.

U moet de productvariant van het generieke artikel op een van de volgende manieren definiëren:

  • Configureer het generieke artikel in Productconfiguratie of in Assemblageplanning, zoals bepaald via het selectievakje Configurator in de sessie Parameters assemblageplanning (tiapl0100s000).
  • Selecteer een eerder geconfigureerde productvariant.
  • Gebruik een extern gereedschap/systeem om de geconfigureerde productvariant te leveren aan LN.
NB

Als aan een generiek artikel een standaardartikel is gekoppeld, kunt u het generieke artikel nog steeds invoeren op een verkooporderregel. Als u het generieke artikel invoert op een verkooporderregel, zet LN het veld Soort levering op de verkooporderregel op Afdeling en kunt u het eindproduct niet opslaan in de voorraad.

Assemblageorders afhandelen

Als een verkooporderregel een artikel met bestelsysteem FAS bevat, maakt LN een assemblageorder aan in de module Assemblagebeheer door de sessie Assemblageorders genereren (tiapl3201m000) uit te voeren. Het artikel op de assemblageorder is het generieke artikel.

Wanneer de volgorde van de assemblageorder wordt bepaald, genereert LN het serienummer van het eindproduct.

Wanneer de eindbewerking van de assemblageorder is voltooid, voert LN de volgende acties uit:

  1. LN genereert een magazijnorder om het eindproduct in voorraad te ontvangen. Het artikel op de magazijnorder is het standaardartikel.

    De status van de assemblageorder wordt Productie gereedgemeld.

  2. LN zet het veld Eigendom op de inslagorderregel op Eigendom bedrijf.
  3. Als het artikel in voorraad is ontvangen en de vereiste inslaginspectie is uitgevoerd, krijgt de assemblageorder de status Gereed.

    Als het artikel na de inspectie wordt afgekeurd of vernietigd, krijgt de bijbehorende productvariant de status Geannuleerd. Als een productvariant de status Geannuleerd krijgt zodat de verwerking van de assemblageorder kan worden voortgezet, moet u de verkooporder handmatig annuleren en een verkooporder aanmaken met behulp van een andere productvariant.

    De productvariant wordt alleen Geannuleerd als de volgende condities gelden:

    • Het selectievakje Meerdere exemplaren van dezelfde configuratie verkopen is dan ingeschakeld.
    • Een maakartikel met bestelsysteem FAS wordt weergegeven op de verkooporderregel.

LN koppelt de as-built structuur aan het standaardartikel en niet aan het generieke artikel.

NB

U kunt een verkooporderregel alleen vrijgeven voor Magazijnbeheer als de verkooporderregel voor een standaard FAS-artikel een serienummer bevat.

Bewerkingen na assemblage

Als u aanvullende bewerkingen voor een artikel wilt uitvoeren nadat het artikel van de assemblagelijn is gekomen, maakt u een herbewerkingsorder aan.

Rechtstreeks van de assemblagelijn aan klanten leveren

Het proces voor het rechtstreeks vanaf de assemblagelijn leveren aan klanten is gebaseerd op generieke assemblageartikelen. Voor verwerking van de verkooporder is het veld Soort levering op de verkooporder ingesteld op Afdeling. Er wordt een magazijnorder aangemaakt en vanuit de afdeling geleverd aan de klant.

Zie voor meer informatie Productvarianten in Magazijnbeheer