Detailgegevens van rekenregels definiëren
Voor elke berekening kunt u - volgens een bepaalde syntaxis - verschillende rekenregels definiëren. Deze syntaxis bepaalt hoe de berekening moet worden uitgevoerd. Het resultaat van een berekening is altijd één enkel getal: het eindresultaat.
In een berekening kunt u constanten en drie soorten variabelen toepassen:
- Antwoorden op berekeningsvragen (voor het type Dialoog)
- Aspectwaarden (voor het type Beperking)
- Tussenresultaten (resultaten van een onderdeel van de berekening)
Verder kunt u gebruikmaken van:
- Operators
- Haakjes
- Functies
Voorbeeld
Bereken de hoek van een driehoek met de volgende formule:
Hoek = asin (lengte van zijde a/lengte van zijde c)
De volgende vragen kunnen worden gedefinieerd in de sessie Rekenvragen (tigrt0131m000):
Vraag | Omschrijving |
---|---|
LA | Geef de lengte op van zijde A |
LC | Geef de lengte op van zijde C |
De formule wordt vastgelegd met de volgende twee rekenregels:
Functie | Vraag | Operator | Resultaat | ||
asin | ( | LA | ) | / | . |
... | ( | LB | ) | = | Eindresultaat |
Opmerking Als u de sessie Rekenregels (vertaald) (tigrt0585m000) start vanuit het betreffende menu, wordt de berekening gebruiksvriendelijker weergegeven.