Lijnstationorders offsetten

Een assemblageorder bestaat uit verschillende lijnstationorders. Deze lijnstationorders worden gekoppeld aan lijnstations die zijn gegroepeerd in lijnsegmenten. Elke order en elk segment heeft een eigen starttijd en eindtijd. Deze tijden worden berekend in de volgende gevallen:

  • Offsetting van een assemblageorder wordt uitgevoerd bij het plannen van de order, dat wil zeggen wanneer de assemblageorder door LAC wordt aangemaakt in ASC.
  • Offsetting van een lijnsegment wordt uitgevoerd wanneer u een lijnvolgorde fiatteert in de sessie Lijnvolgorden simuleren en aanmaken (tiasl4200m000).
  • Offsetting van een lijnstationorder wordt in twee gevallen uitgevoerd:
    • Wanneer u de assemblageorder plant.
    • Wanneer u de huidige sessie uitvoert. In dit onderwerp wordt uiteraard aan het laatste aandacht besteed.

Bij het offsetten van lijnstationorders in de huidige sessie is de berekening afhankelijk van de status van de assemblageorders. Deze statussen zijn:

  • Aangemaakt. Als u een assemblageorder alleen hebt gepland en nog geen lijnvolgorde hebt gefiatteerd, heeft de assemblageorder de status Aangemaakt.
  • Op volgorde. Nadat u een lijnvolgorde hebt gefiatteerd, heeft de assemblageorder de status Op volgorde.

Afhankelijk van de status wordt de offsetting gebaseerd op de volgende informatie:

  • Voor assemblageorders met de status Aangemaakt wordt de berekening gebaseerd op de doorlooptijd van de lijnsegmenten die is gedefinieerd in de sessie Lijnsegmenten (tiasl1540m000).
  • Voor assemblageorders met de status Op volgorde wordt de berekening gebaseerd op de volgorde, de kalender en de planningsspecificaties van de assemblagelijn.

Op basis van bovenstaande informatie kan worden geconcludeerd dat de starttijden en eindtijden van lijnstationorders kunnen verschillen al naar gelang de gebruikte offsetmethode. Een lijnstationorder heeft daarom een starttijd en eindtijd op een van de volgende drie niveaus:

  • Als voor lijnstationorders van een assemblageorder met de status Aangemaakt in de huidige sessie nog geen offsetting is uitgevoerd, hebben deze lijnstationorders dezelfde starttijd en eindtijd als de assemblageorder. Het gaat hierbij natuurlijk om initiĆ«le waarden die opnieuw kunnen worden berekend in de huidige sessie.
  • Als u voor lijnstationorders van een assemblageorder met de status Aangemaakt een offsetting uitvoert, krijgen deze lijnstationorders dezelfde starttijd en eindtijd als de lijnsegmenten. Dit komt omdat de starttijden en eindtijden van de lijnstationorders worden berekend op basis van de doorlooptijden van de lijnsegmenten.
  • Als u voor lijnstationorders van een assemblageorder met de status Op volgorde een offsetting uitvoert, krijgen deze lijnstationorders dezelfde starttijd en eindtijd als de lijnstations.

Als u in de huidige sessie lijnstationorders wilt offsetten, moet u een bereik en een Afleverdatum t/m opgeven en moet u opgeven voor welke ordersoort u lijnstationorders wilt offsetten. Er wordt echter geen offsetting uitgevoerd voor alle assemblageorders die aan deze criteria voldoen, maar alleen voor de assemblageorders waarvoor offsetting is vereist. Voor dergelijke assemblageorders is het selectievakje Offsetting ingeschakeld. Dit selectievakje wordt weergegeven in de volgende sessies:

  • Voor orders met de status Aangemaakt op het tabblad Algemeen van de sessie Assemblageorder (tiasc2100s000). Als de Status assemblageorder niet Aangemaakt is, wordt het selectievakje Offsetting niet weergegeven.
  • Voor orders met de status Op volgorde in de sessie Lijnsegment - lijnvolgorde (tiasl4500m000).

Offsetting is vereist zodra de datum of de tijd van een order wordt gewijzigd, of met andere woorden zodra de werkelijke datum en tijd niet meer overeenkomen met de geplande datum en tijd. U moet het selectievakje Offsetting daarom in de volgende gevallen inschakelen:

  • Als door LAC een assemblageorder is gegenereerd in ASC.
  • Als u geplande orders mixt of handmatig verschuift met als gevolg dat de afleverdatum of -tijd van deze orders wordt gewijzigd.
  • Bij het offsetten van lijnstationorders van een parent-order, waardoor de afleverdatum of -tijd van deze order wordt gewijzigd. In dat geval schakelt u het selectievakje in voor de child-orders, omdat deze met de parent-order moeten worden gesynchroniseerd. N.B.: bij het offsetten van de lijnstationorders van een parent-order worden de starttijden en eindtijden van de lijnstationorders van de child-orders niet aangepast. U moet deze afzonderlijk offsetten.
  • Als u in de sessie Lijnvolgorden simuleren en aanmaken (tiasl4200m000) een lijnvolgorde fiatteert of een gefiatteerde lijnvolgorde handmatig wijzigt, krijgen de lijnsegmenten nieuwe starttijden en eindtijden. Als gevolg daarvan moet u de lijnstationorders offsetten. Als de order child-orders heeft, moet u het selectievakje ook voor de child-orders inschakelen, omdat deze moeten worden gesynchroniseerd met de parent-order.

N.B.: in al deze gevallen is het noodzakelijk om de lijnstationorders van de desbetreffende orders te offsetten in de huidige sessie. Foutmeldingen voor offsetten kunt u bekijken in de sessie Assemblagemeldingen (tiasc0501m000).