Reden voor betaling

NB

In Scandinavië is het verplicht om de reden voor betalingen in vreemde valuta aan het bankbestand toe te voegen. Dit geldt mogelijk ook in andere landen.

Nordic-bankbestanden instellenAls u de verwerking van Nordic-bankbestanden wilt instellen, gebruikt u de volgende sessies achtereenvolgens:

  1. Algemene bedrijfsgegevens (tccom0102s000)

    Voer op het veld Fiscaal identificatienr. uw fiscale identificatienummer in.
  2. Parameters CMG (tfcmg0100s000)

    In het groepsvak Instellingen bankbestanden:

    • Schakel het selectievakje Mutatievolgnummer gebruiken in.
    • Schakel het selectievakje Reden voor buitenlandse betaling in.
  3. Bankrekeningen per betalen-aan relatie (tccom4125s000)

    Geef op het veld Bankkosten de partij op die de bankkosten gaat betalen.
  4. Typen betalingen (tfcmg0504m000)

    Definieer een code voor elk type betaling.
  5. Betaalwijze (tfcmg0140s000)

    Definieer een betaalwijze en voer een type betaling in. Voer op het veld Rapport voor betaling/ontvangst het rapport in met het bankbestandsformaat van de bank waarvoor u de betaalwijze definieert. Als u de betaalwijze gebruikt voor betalingen in een vreemde valuta, schakelt u het selectievakje Reden aan buitenlandse betalingen toekennen in.
  6. Redenen van betaling (tfcmg0130m000)

    Definieer de redencodes voor betalingen in vreemde valuta's en schakel het selectievakje Additionele omschrijving gebruiken in. Selecteer de reden voor de betaling en klik in het betreffende menu op Additionele omschrijving om de sessie Additionele omschrijving per reden (tfcmg0131m000) te starten.
  7. Additionele omschrijving per reden (tfcmg0131m000)

    Definieer de aanvullende omschrijvingen van de redenen voor betalingen in vreemde valuta's.
  8. Bankrelatie (tfcmg0110s000)

    Voer de extensie voor uw klantcode bij de bank in, de code van de bankvestiging en de verdelingscode die de bank voor uw afdeling gebruikt.
  9. Mutatievolgnummercodes (tfcmg0513m000)

    Als mutatievolgnummers verplicht zijn, definieert u de reeks mutatievolgnummers die voor moeten worden gebruikt voor de mutaties met elke bank.
  10. Bankvestigingen (tfcmg0511m000)

    Definieer de bankgegevens en geef daarbij uw klantcode bij de bank en de SWIFT-code van de bank op. Als mutatievolgnummers verplicht zijn, selecteert u in het veld Volgnummercode de reeks mutatievolgnummers die voor de bankmutaties moeten worden gebruikt.
  11. Betalingsbevoegdheden (tfcmg1100m000)

    Voer uw identificatienummer voor de bankbestanden in.