Specificaties per rekening en kolom (tffst1122m000)

Het nummer van het rapport waarvoor u een aantal grootboekrekeningen en dimensies aan een rapportrekening wilt koppelen. Deze koppeling is alleen van toepassing op de geselecteerde rapportkolom.

Het nummer van de rapportrekening waaraan u een aantal grootboekrekeningen en dimensies wilt koppelen. Deze koppelingen zijn alleen van toepassing op de geselecteerde rapportkolom.

Een schema met grootboekrekeningen waarop de resultaten van bepaalde gebeurtenissen worden geboekt. Een schema heeft een parent-/child-structuur.

Het nummer van de rapportkolom waarvoor u een aantal grootboekrekeningen en dimensies aan de geselecteerde rapportrekening wilt koppelen.

Met het volgnummer kunt u verschillende reeksen grootboekrekeningen en dimensies aan een rapportrekening koppelen.

Voorbeeld

In de sessie Rekeningschema (tfgld0508m000) hebt u grootboekrekeningen van 1 t/m 100 gedefinieerd. U wilt grootboekrekening 30 aan rapportrekening 40, grootboekrekening 50 aan rapportrekening 60 en grootboekrekening 67 aan rapportrekening 1000 koppelen. Hiervoor moet u de volgende gegevens invoeren:

Als u LN gebruikt in een multi-company omgeving, kunt u grootboekrekeningen (en dimensies) of redenen voor kasstromen uit verschillende financiële bedrijven aan één rapportrekening koppelen.

Als de reeksen financiële bedrijven eenmaal zijn ingevoerd, kunt u ook een kleinere selectie van financiële bedrijven opgeven door maskers te gebruiken.

Gebruik dit veld als u een reeks van opeenvolgende grootboekrekeningen of redenen voor kasstromen wilt koppelen. Als u grootboekrekeningen wilt koppelen die niet in de opeenvolgende reeks zijn opgenomen, moet u een nieuw volgnummer aanmaken om de grootboekrekeningen of redenen voor kasstromen aan de rapportrekening te koppelen.

Nadat u specifieke reeksen van grootboekrekeningen of redenen voor kasstromen hebt ingevoerd, kunt u kleinere selecties opgeven door maskers te gebruiken.

Gebruik dit veld als u een reeks opeenvolgende dimensies wilt koppelen. Als u dimensies wilt koppelen die niet in de opeenvolgende reeks zijn opgenomen, moet u een nieuw volgnummer aanmaken om de dimensies aan de rapportrekening te koppelen.

Als de reeksen dimensies eenmaal zijn ingevoerd, kunt u ook een kleinere selectie van dimensies opgeven door maskers te gebruiken.