Activa afstoten (tffam8240m000)

Deze sessie kunt u gebruiken om meerdere activa die worden afgeschreven af te stoten in alle bijbehorende mutatieboeken in de module Vaste activa. In tegenstelling tot activumafstoting kan er bij collectieve afstoting een groot aantal activa en mutatieboeken tegelijkertijd worden afgestoten. Activa kunt u collectief afstoten op elk gewenst moment na de activering. U kunt de geselecteerde activa geheel of gedeeltelijk afstoten. U kunt ze afstoten in een van de bijbehorende mutatieboeken of in alle mutatieboeken. LN maakt journaalposten aan voor de collectieve afstoting op basis van de waarden die voor de activa zijn geregistreerd in de default mutatieboeken in de module Grootboekadministratie.

In de criteriavelden voert u waarden in, of u laat ze leeg als u de mutatie op alle activa in LN wilt uitvoeren. De afstoting kan maar voor één bedrijf tegelijk verwerkt worden. LN gebruikt de op de uitsplitsingsregels ingetoetste hoeveelheid als criterium voor de te selecteren uitsplitsingsregels.

Bij een collectieve afstoting wordt de status van alle afgestoten mutatieboeken gewijzigd van Wordt afgeschreven in Afgestoten. Als alle mutatieboeken voor activa zijn afgestoten, wordt de status van de activa gewijzigd in Afgestoten. U kunt afgestoten activa opschonen in LN.

Selectie
Selectie
Activum

Het activumnummer en de activumextensie vormen een unieke identificatie van het activum in het geselecteerde bedrijf.

Activumextensie

Het activumnummer en de activumextensie vormen een unieke identificatie van het activum in het geselecteerde bedrijf.

Categorie

Als u een groep activa wilt afstoten die horen bij dezelfde categorie, kunt u hier de reeks categorieën opgeven die zijn gekoppeld aan de activa.

Subcategorie

Als u een groep activa wilt afstoten die horen bij dezelfde subcategorie, kunt u hier de reeks subcategorieën opgeven die zijn gekoppeld aan de activa.

Groep

Hier geeft u de reeks codes op voor activagroepen die zijn gekoppeld aan de activa waarvoor u de collectieve afstoting wilt uitvoeren.

Methode ITC (US)

Hier geeft u de reeks ITC-methoden op die zijn gekoppeld aan de activa waarvoor u een collectieve mutatie wilt uitvoeren.

Vintage-/group-rekening

Hier geeft u de reeks ADR-vintage- of MACRS-group-rekeningen op die zijn gekoppeld aan de activa waarvoor u de collectieve afstoting wilt uitvoeren.

Datum in gebruikstelling

De datum waarop het activum gereed is om in gebruik te worden genomen. Activa kunnen vanaf hun datum van ingebruikstelling worden afgeschreven. De datum van ingebruikstelling kan gelijk zijn aan de aanschafdatum. Als er voor het gebruik van een activum voorbereidingen nodig zijn, kan de datum van ingebruikstelling later zijn. Een activum kan niet worden geactiveerd vóór de datum van ingebruikstelling.

Huidige hoeveelheid

Hier geeft u de reeks huidige hoeveelheden op die worden gedeeld door de activa waarvoor u de collectieve afstoting wilt uitvoeren.

Overige selectiecriteria
Auto

Hier selecteert u de criteria voor het uitvoeren van een collectieve afstoting.

Fiscaal geregistreerd

Hier selecteert u de criteria voor het uitvoeren van een collectieve afstoting.

Nieuw

Hier selecteert u de criteria voor het uitvoeren van een collectieve afstoting.

Informatie afstoting
Informatie afstoting
Datum afstoting

De datum van de afstoting.

Default waarde

De eerste dag van de huidige periode.

Reden

Toets een redencode in van het type Afstoting voor de nieuwe afstotingsmutaties.

Redencodes worden gemuteerd in de sessie Redenen (tffam6550m000).

De redencode van een afstotingsmutatie kan worden opgezocht in de subsessie Afstoting (tffam8540s000) van de sessie Overzicht mutaties per activum/mutatieboek (tffam8501m000).

Type afstoting

Geeft de reden voor het afstoten van een activum aan

Type afstoting ADR

Wanneer één of een aantal van de geselecteerde activa gekoppeld is aan een vintage-/group-rekening, kunt u hier aangeven hoe de afstoting van de activa in de ADR-mutatieboeken moet worden uitgevoerd.

  • Met de waarde Geen of Normaal krijgt het ADR-mutatieboek van het activum de status Afgestoten, maar blijft het gekoppeld aan de vintage-/group-rekening en gaat de afschrijving van het activum door op de rekening.
  • Met de waarde Bijzonder worden de ADR-mutatieboekwaarden van het activum verwijderd van de vintage-rekening en wordt het activum niet langer afgeschreven.
Geen journaalposten boeken

Indien dit selectievakje is ingeschakeld, worden voor deze mutatie geen journaalposten aangemaakt in de module Grootboekadministratie.

Foutenverslag afdrukken

Indien dit selectievakje is ingeschakeld, wordt er een foutenverslag afgedrukt.

Opbrengst
Opbrengst

Contanten of andere inkomsten die u hebt ontvangen bij de afstoting. Voor elk type afstoting kunt u ook de opbrengst registreren. U kunt het veld Opbrengst bijvoorbeeld gebruiken om de marktwaarde te registreren van een activum dat u hebt afgestoten via een bijdrage aan een liefdadigheidsinstelling.

De opbrengst wordt geregistreerd via de afstotingsmutatie in het mutatieboek van het activum.

In de sessie Afstoting (tffam8540s000), een subsessie van de sessie Overzicht mutaties per activum/mutatieboek (tffam8501m000), kunt u de opbrengst opzoeken.

Valuta

De valuta die wordt gebruikt in het mutatiedocument.

Koers

Een vastgestelde prijs of betaling volgens een standaard schaal, bijvoorbeeld de valutakoers van de mutatie.

Koersfactor

De factor waardoor het bedrag in de mutatievaluta of de factuurvaluta wordt gedeeld, voordat LN het naar een eigen valuta converteert. Een koersfactor wordt vaak gebruikt voor valuta's met een relatief lage prijs, zoals de Koreaanse Won.

Eigen valuta

Een van de basisvaluta's van een bedrijf waarin LN bedragen registreert en rapporteert.

In een multi-currency systeem kunnen drie eigen valuta's worden gedefinieerd:

  • De lokale valuta
  • Twee rapporteringsvaluta's

Kies Valuta roteren in het menu Tools als u een andere eigen valuta wilt gebruiken.

Uitsplitsing
Uitsplitsing
Locatie

Hier geeft u de locatie rekening op die is gekoppeld aan de activa waarvoor u de collectieve afstoting wilt uitvoeren. U kunt maximaal acht locatiesegmenten vastleggen die samen de fysieke locatie van een activum bepalen.