Uitvoerformaat

U kunt het uitvoerformaat handmatig invoeren of met behulp van de driecijferige code van een formaat (voorgedefinieerd in de sessie Formats by Generic Unit (ttaad1107m000)), voorafgegaan door %A.

Een rapportpagina bestaat uit rapportkolommen en rapportrekeningen (rijen). Op dit veld geeft u aan hoe een waarde op het snijpunt van een kolom en een rij (coördinaat) moet worden weergegeven.

x = coördinaten waarvoor u moet aangeven hoe de waarden worden afgedrukt.

Als u handmatig een uitvoerformaat opgeeft, kunt u de volgende tekens gebruiken:

Als u handmatig een uitvoerformaat opgeeft, kunt u de volgende tekens gebruiken:

• 9

  Hiermee wordt voor elk getal één positie gereserveerd. Als deze positie geen significant getal bevat, wordt een nul (0) toegevoegd.

• Z

  Hiermee wordt voor elk getal één positie gereserveerd. Als deze positie geen significant getal bevat, wordt een spatie toegevoegd (kan vóór en na het decimaalteken en het teken voor duizendtallen worden gebruikt).

• V

  Heeft geen betekenis indien afzonderlijk gebruikt. Alleen als V in combinatie met D of een decimale punt wordt gebruikt, wordt op de V-positie een decimaalteken ingevoegd.

• D

  Hiermee wordt voor het decimaalteken één positie gereserveerd, zoals gedefinieerd in de gegevenslijst. D wordt in combinatie met V gebruikt, zodat het decimaalteken op de V-positie wordt ingevoegd.

• T

  Hiermee wordt voor het teken voor duizendtallen één positie gereserveerd, zoals gedefinieerd in de gegevenslijst.

• -

  Als dit teken het eerste of het laatste teken in een formaatstring is, wordt links of rechts van een negatieve waarde een minteken toegevoegd (-). Voor positieve waarden wordt een spatie toegevoegd. Als in de string een minteken op een andere positie dan het eerste of het laatste teken wordt weergegeven, heeft het teken dezelfde waarde als Z.

Voorbeeld 1

Voorbeeld 2