Basisgegevens instellen

Tot het instellen van de basisgegevens behoort onder andere het definiëren van:

  • Een specifieke nominale bereikwaarde voor het kenmerk van het artikel
  • Een bijbehorend margebereik voor het kenmerk van het artikel

Ga als volgt te werk om basisgegevens in te stellen:

  1. Geef een chartnaam op in de sessie Naam diagram nominale waarden (qmptc0181m000). De nominale bereikwaarde is opgegeven voor deze chartnaam.
  2. Geef in de sessie Type chart nominale waarden (qmptc0182m000) een Type chart op.
  3. Geef voor een diagramnaam en diagramsoort in de sessie Tabellen nominale waarden (qmptc0185m000) de Eenheid nominale waarde en een Eenheid tolerantie op.
  4. Ga als volgt te werk in de sessie Nominale tabel (qmptc0685m000):
    • Leg op het tabblad Nominale grootte een bereik nominale waarden vast waarvoor margewaarden worden opgegeven.
    • Geef op het tabblad Limiet tolerantie de Standaard tolerantie op.
    • Geef op het tabblad Tolerantiematrix voor het nominale groottebereik de beneden- en bovengrens voor marge op.

    NB De margewaarden kunnen negatief zijn en komen overeen met de eenheid voor tolerantie.

  5. Geef in de sessie Standaard testprocedures (qmptc0110m000) een kenmerk op voor de standaardtestprocedure die is opgegeven.
  6. In de sessie Kenmerken standaard testprocedures (qmptc0115m000) op het tabblad Limieten:
    • Stel het Waardetype in op nominaal. Als het waardetype niet nominaal is, zijn de velden (chartnaam, charttype, nominale waarde en standaardmarge) uitgeschakeld.
    • Geef de chartnaam en het bijbehorende charttype op.
    • Geef de vereiste standaardmarge op.
    • Geef een nominale waarde op. LN stelt default de velden Bovengrens en Ondergrens in op basis van de margewaarden die zijn opgegeven in de sessie Nominale tabel (qmptc0685m000).