Syntax voor expressies
De volgende gegevens hebben betrekking op de syntax van expressies:
- Variabelen, zoals voltage
 - Operatoren, zoals vermenigvuldigen
 - Functies, zoals afronden
 - Voorbeelden
 
VARIABELEN
Variabelen worden gedefinieerd in de sessie Algoritme-variabelen (qmptc0123m000) en kunnen worden gekoppeld aan kenmerken in de sessie Algoritmevariabelen (qmptc0122m000).
Variabelen moeten in hoofdletters worden ingegeven om als variabelen herkend te kunnen worden.
Voorbeeld
| Juist | 1D, TA, V1, enz. | 
| Onjuist | 1d, Ta, ta, v1, enz. | 
OPERATOREN
NB
Deze volgorden kunnen worden gewijzigd door middel van ronde haakjes.
Rekenkundige operatoren:
| * / + - | vermenigvuldigen/ delen/ optellen/ aftrekken | 
| \ | rest na deling | 
| & | verbindingsstrings (alfanumerieke reeksen) | 
Logische operatoren
or, and, not
Logische operatoren worden in Boolean-expressies gebruikt. Deze expressies zijn waar of niet waar. De logische waarde 'waar' correspondeert met de waarde 1 en de logische waarde 'niet waar' met de waarde 0.
Relationale operatoren:
| = | gelijk aan | 
| <> | ongelijk aan | 
| > | groter dan | 
| >= | groter dan of gelijk aan | 
| < | kleiner dan | 
| <= | kleiner dan of gelijk aan | 
Het isgelijkteken wordt vastgelegd met '='
Prioriteit in expressies:
- Rekenkundige operatoren hebben een hogere prioriteit dan relationele operatoren
 - Relationale operatoren hebben een hogere prioriteit dan logische operatoren
 - De prioriteitsvolgorde voor rekenkundige operatoren: * / \ + -
 - De prioriteitsvolgorde voor logische operators is: NOT, AND, OR
 
Voorbeeld
3 + 4 * 5 = 23 (3 + 4) * 5 = 35 FUNCTIES
Rekenkundige functies:
| round(X,Y,Z): | X-waarde afronden | 
| - | Y het aantal decimalen | 
| - | Z afrondingsmethode (omlaag = 0, normaal = 1, omhoog = 2) | 
| abs(X) | absolute waarde van X (abs(-10.3) = 10,3) | 
| int(X) | totale waarde van X (int(11.6) = 11) | 
| pow(X,Y) | machtsverheffing (pow(10,2) = 100 ) | 
| sqrt(X) | kwadraat van X (sqrt(16) = 4 ) | 
| min(X,Y) | kleinste waarde van X en Y (min(6,10) = 6 ) | 
| max(X,Y) | grootste waarde van X en Y (max(6,10) = 10 ) | 
| pi | constante met PI-waarde (3,1415926... ) | 
Goniometrische functies:
| sin(X), cos(X), tan(X) | sinus, cosinus of tangens van X (radialen) | 
| asin(X), acos(X), atan(X) | boogsinus, boogcosinus of boogtangens van X | 
| hsin(X), hcos(X), htan(X) | sinus-, cosinus- of tangens-hyperb. van X | 
Logaritmische functies:
| exp(X) | X tot de macht e | 
| log(X) | natuurlijk logaritme van X met basis e | 
| log10(X) | logaritmische waarde van X met basis 10 | 
| tijd | huidige tijd | 
| datum | huidige datum | 
| date(d,m,y) | datum uitgedrukt in datum, maand en jaar | 
Bijv. date(1,5,2005) = 1 mei 2005
Datumfuncties:
| tijd | huidige tijd | 
| datum | huidige datum | 
| date(d,m,y) | datum uitgedrukt in datum, maand en jaar | 
Bijv. date(1,5,2005) = 1 mei 2005
| exp(X) | X tot de macht e | 
| log(X) | natuurlijk logaritme van X met basis e | 
| log10(X) | logaritmische waarde van X met basis 10 | 
Voorbeeld
5 IN [12,30] = 0 15 IN [12,30] = 1