Implementatie van FMEA

  1. In de sessie Structuur FMEA genereren (qmpqm1100m000) moet u een systeem koppelen aan een opgegeven systeem of subsysteem en aan een defect. NB: U kunt een systeem, subsysteem of beide opgeven. U moet een defect opgeven.

    In de sessie Structuur FMEA genereren (qmpqm1100m000) moet u een systeem koppelen aan een opgegeven systeem of subsysteem en aan een defect. NB: U kunt een systeem, subsysteem of beide opgeven. U moet een defect opgeven.

    Klik op Genereren om het FMEA-nummer voor de opgegeven structuur te genereren. Als echter het selectievakje Gegenereerd is ingeschakeld, heeft de structuur al een FMEA-nummer.

    NB: Klik op Bladeren om alle FMEA’s op te vragen die voor een aan een structuur gerelateerd defect zijn gegenereerd.

  2. Geef in de sessie Analyse defectmodi en gevolgen (qmpqm1620m000) de volgende informatie op voor het FMEA-nummer:

    Geef in de sessie Analyse defectmodi en gevolgen (qmpqm1620m000) de volgende informatie op voor het FMEA-nummer:

    • De omschrijving van het defect.
    • De module op basis waarvan de defecten worden geanalyseerd. U kunt ook een artikel aan een module koppelen. Geef de potentiële defectmodus en de gevolgen van het defect op.
    • Geef op het tabblad Oplossing defect de oorzaken op waaraan het defect mogelijk te wijten is. Geef de occurrence-code, opsporingscode en de prioriteitsclassificatie voor het defect op. De applicatie berekent het prioriteitsnummer van het risico (RPN) op basis van de opgegeven waarden.
    • Stel vanuit het menu Acties de status van de FMEA in op In uitvoering.
    • Klik op de defectoplossingsregel om de sessie Oplossing defect (qmpqm1140m100) te openen.
  3. In de sessie Oplossing defect (qmpqm1140m100):

    In de sessie Oplossing defect (qmpqm1140m100):

    • Geef een omschrijving op op het veld Aanbevolen actie als een actie moet worden uitgevoerd. Geef de waarden op voor de nieuwe classificaties voor prioriteit, vooral en opsporing. De applicatie berekent het nieuwe RPN voor de ondernomen actie.
    • Indien geen actie wordt vereist, moet u dezelfde waarden op het veld Nieuwe classificaties opgeven zoals opgegeven in de velden Huidige classificaties.

    NB: Indien een nieuwe oplossing wordt gespecificeerd, geef dan een omschrijving op in de velden Huidige controles, Aanbevolen acties, Potentiële oorzaken en Ondernomen actie.

  4. Ga als volgt te werk in de sessie Analyse defectmodi en gevolgen (qmpqm1620m000):

    Ga als volgt te werk in de sessie Analyse defectmodi en gevolgen (qmpqm1620m000):

    • Stel op het tabblad Oplossing defect de status van het veld Ondernomen actie op de oplossingsregels in op Geaccepteerd of Niet geaccepteerd. NB: Het is aan te bevelen dat u de defectoplossingsregel, waarvoor een nieuwe defectoplossing wordt gespecificeerd en de RPN-waarde is verlaagd, accepteert.
    • Stel de status van de FMEA in op Afgesloten. NB: U kunt de FMEA niet afsluiten indien een defectoplossingsregel de status In behandeling heeft.
  5. In de sessie Rapporten analyse defectmodi en gevolgen verwijderen (qmpqm1220m000) kunt u de FMEA met de status Afsluiten/Geannuleerd verplaatsen naar Historie door de opgegeven records te verwijderen.

    In de sessie Rapporten analyse defectmodi en gevolgen verwijderen (qmpqm1220m000) kunt u de FMEA met de status Afsluiten/Geannuleerd verplaatsen naar Historie door de opgegeven records te verwijderen.

NB

Als u het Enterprise Modeler Content Pack gebruikt in combinatie met LN, kunt u de wizard MQM0060 (Analyse defectmodi en gevolgen (FMEA)) gebruiken om de FMEA in te stellen. U kunt deze voorgedefinieerde wizard uitvoeren vanuit de sessie Wizards per projectmodel (tgwzr4502m000) nadat u het bedrijfsfunctiemodel hebt opgegeven voor uw bedrijf.