Historie testgegevens inspectieorders (qmptc3515m000)

Deze sessie kunt u gebruiken om de historie van testgegevens op kenmerk weer te geven. De gegevens zijn eerder ingevoerd in de detailsessie Testgegevens inspectieorders (qmptc1115m000).

Testgegevensregels zijn gegenereerd op basis van de testhoeveelheid (zie de sessie Steekproeven inspectieorder (qmptc1110m000)).

Voorbeeld

Steekproefhoeveelheid 100 stuks
Testhoeveelheid 20 stuks

Uitleg: U moet vijf steekproeven van elk twintig stuks nemen om een steekproefhoeveelheid van honderd stuks (100/20=5) te krijgen. Er worden dus 5 testregels gegenereerd.

Inspectieorder

De code van de inspectieorder.

Steekproef

Een kleine hoeveelheid die genomen is van de totale (order) hoeveelheid en die de kwaliteit van de orderhoeveelheid aangeeft.

Inspectieregel

Het positienummer van een kenmerk dat wordt gemeten. De gemeten waarde wordt als testgegeven ingevoerd in de sessie Testgegevens inspectieorders (qmptc1115m000).

Kenmerk

Een verwijzing naar een bijzondere kwaliteit of een onderscheidingsteken van een artikel of een onderdeel/component van een artikel. Bijvoorbeeld: diameter, lengte, gewicht.

Soort kenmerk

De soort waarde die wordt gemeten.

Artikel

De grondstoffen, halffabricaten, eindproducten en gereedschappen die kunnen worden ingekocht, opgeslagen, geproduceerd en verkocht.

Een artikel kan ook voor een set artikelen staan die als één kit worden verwerkt, of die aanwezig zijn in meerdere productvarianten.

U kunt ook niet-fysieke artikelen definiëren. Dit zijn artikelen die niet aanwezig zijn in de voorraad, maar die gebruikt kunnen worden om kosten te boeken of om diensten te factureren aan klanten. Dit zijn voorbeelden van niet-fysieke artikelen:

  • Kostenartikelen (bijvoorbeeld elektriciteit)
  • Serviceartikelen
  • Onderaannemingsdiensten
  • Lijstartikelen (menu's/opties)
Steekproefnummer

Een uniek nummer dat door Infor LN wordt gegenereerd om onderscheid te kunnen maken tussen de verschillende metingen voor één steekproefhoeveelheid. Het aantal metingen is gebaseerd op de testhoeveelheid.

Steekproefhoeveelheid 100 stuks
Testhoeveelheid 20 stuks

Uitleg: U moet vijf steekproeven van elk twintig stuks nemen om een steekproefhoeveelheid van honderd stuks (100/20=5) te krijgen. Er worden dus 5 proefregels gegenereerd, met elk een uniek volgnummer.

NB

Het totale aantal serienummers mag niet groter zijn dan de waarde die het resultaat is van de deling van de steekproefhoeveelheid door de testhoeveelheid.

Testtijd

De datum en tijd waarop de test plaatsvond.

Meetwaarde

Het resultaat van de test.

Er wordt een numerieke waarde weergegeven als u Kwantitatief selecteert op het veld Soort resultaat, en als het veld Soort kenmerk niet is ingesteld op Optie. Als voor de inspectieorderregel een algoritme is opgegeven, toont dit veld het algoritme waarmee de numerieke waarde is berekend.

Testeenheid

De eenheid waarin de testresultaten zijn vastgelegd of berekend.

NB

Dit veld is niet van toepassing als u Optie invoert op het veld Soort kenmerk.

Optieset

De naam van de optieset.

Optie

De optie die is gevonden.

NB

Afhankelijk van wat u hebt ingevoerd op het veld Soort optie in de sessie Opties (qmptc0114m000), is de optie Acceptabel of Niet acceptabel.

Resultaat

Het resultaat van de inspectie.

NB

LN genereert automatisch een waarde, afhankelijk van de kwaliteitsgrenzen die u hebt vastgelegd in de sessie Kenmerken standaard testprocedures (qmptc0115m000) en/of in de sessie Opties (qmptc0114m000).

Testlocatie

De fysieke locatie waar testen plaatsvinden.

Toegewezen medewerker

De persoon die de test op dit kenmerk uitvoert.

Instrument

Het default instrument voor het meten van het kenmerk.

Omschrijving

De omschrijving of naam die bij de code hoort.

Instrumentnummer

Het instrumentnummer waarmee het instrument kan worden getraceerd.