Inspectieorderregels (qmptc1101m000)
Deze sessie kunt u gebruiken om inspectieorderregels te muteren. Voor elke combinatie van een aspect en een kenmerk is een inspectieregel beschikbaar. De gegevens die betrekking hebben op het kenmerk, kunnen worden gewijzigd voor deze specifieke inspectieorder.
U kunt een record niet wijzigen als de testgegevens van de regel al aanwezig zijn. Als de orderregelstatus op Gereed staat, kunnen er voor deze herkomstorder geen nieuwe regels worden toegevoegd.
In de sessie Mutaties artikelen, partijen en serienummers (whltc3510m000) van Magazijnbeheer kunt u de mutatie-events bekijken die zijn gerelateerd aan een bepaalde combinatie van artikelen, serienummers of partijen voor een inspectieorder, een orderinspectie of niet-conformiteitsrapporten.
Tabbladen
- Algemeen Detailgegevens over het kenmerk.
- Testgegevens Detailgegevens over de testmethode.
- Inspectieorder
-
Een order op basis waarvan inspecties worden uitgevoerd op producten die worden ingekocht, geproduceerd of verkocht.
- Regel
-
Het positienummer van de order waaraan de inspectieorder is gekoppeld. Dit kan het positienummer zijn van een verkooporderregel, een inkooporderregel of een positienummer in de stuklijst.
- Orderregelstatus
-
De orderregelstatus geeft de huidige status van de inspectieregel aan.
De status wordt gewijzigd tijdens het uitvoeren van de verschillende sessies:
- Inspectieorderregels (qmptc1101m000) (vrij)
- Inspectieorders afdrukken (qmptc1400m000) (afgedrukt)
- Testgegevens inspectieorders (qmptc1115m000) (actief)
- Orderinspecties gereedmelden/verwerken (qmptc1202m000) (gereed)
- Geplande startdatum
-
De geplande datum waarop de gebruiker start met de inspectie van het kenmerk.
- Geplande datum gereed
-
De geplande datum voor de gereedmelding van de inspectie van het kenmerk.
- Aspect
-
Een onderdeel van een artikel. Bijvoorbeeld, een bout kan de aspecten kop en schroefdraad hebben. Een aspect kan één of meer kenmerken hebben. Een kop kan bijvoorbeeld een diameter en een lengte hebben en de schroefdraad een diameter en een kleur.
- Kenmerk
-
Een verwijzing naar een bijzondere kwaliteit of een onderscheidingsteken van een artikel of een onderdeel/component van een artikel. Bijvoorbeeld: diameter, lengte, gewicht.
NBInfor LN stelt default deze waarde in op basis van de waarde die is opgegeven op het veld Document.
Dit veld is alleen ingeschakeld als het selectievakje
is uitgeschakeld voor de bijbehorende inspectieorder. - Document
-
Het document dat is gekoppeld aan de conformiteitsrapportage.
NBDit veld is alleen ingeschakeld als het selectievakje Parameters Kwaliteitsbeheer (qmptc0100m000).
is ingeschakeld in de sessieInfor LN vult de waarde op dit veld van de Kwaliteitsbeheerdocumenten (tcbcm0120m100) alleen in als het selectievakje is ingeschakeld.
- Reference designator
-
De locatie waar de artikelcomponent kan worden ingevoegd. Deze waarde wordt gebruikt om onderscheid te maken tussen twee testgroepregels met dezelfde gegevens.
NBU kunt deze waarde selecteren in de sessies Reference designators (tcmcs0190m000) en Kenmerken standaard testprocedures (qmptc0115m000).
- Classificatie defect
-
De prioriteit van het defect.
Toegestane waarden
- Kritiek
- Groot
- Klein
- Niet van toepassing
- Soort kenmerk
-
De soort waarde die wordt gemeten.
- Kenmerkeenheid
-
Een expressie die gebruikt wordt om een kenmerk te berekenen door middel van andere variabelen of vaste kenmerken.
NBU kunt het veld Algoritme alleen gebruiken als u Algoritme invoert op het veld Methode. Toets de naam in van het algoritme dat wordt gebruikt voor het berekenen van het kenmerk.
- Kenmerk voor algoritme
-
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, kan dit kenmerk worden gebruikt als variabele of constante in het algoritme van een ander kenmerk.
- Optieset
-
Een verzameling van mogelijke waarden van een kenmerk. Per waarde (optie) kunt u aangeven of die wel of niet acceptabel is.
De opties blauw en rood vormen samen een optieset.
Voorbeeld
Kenmerk pH-waarde Test Lakmoesproef Opties blauw = acceptabel rood = niet acceptabel NBU kunt een optieset intoetsen als het veld Soort kenmerk op Optie staat.
- Methode
-
Het type kenmerkwaarde of de wijze waarop de kenmerkwaarde wordt berekend.
- Algoritme
-
Een expressie die gebruikt wordt om een kenmerk te berekenen door middel van andere variabelen of vaste kenmerken.
NBU kunt het veld Algoritme alleen gebruiken als u Algoritme invoert op het veld Methode. Toets de naam in van het algoritme dat wordt gebruikt voor het berekenen van het kenmerk.
- Werkelijkestartdatum
-
De datum waarop de eerste gegevens zijn ingevoerd voor de inspectieorderregel. Deze datum wordt automatisch bijgewerkt in de sessie Testgegevens inspectieorders (qmptc1115m000) en kan niet worden gewijzigd.
- Werkelijkedatum gereed
-
De datum waarop de inspectieorder is gereedgemeld. Deze datum wordt automatisch bijgewerkt in de sessie Orderinspecties gereedmelden/verwerken (qmptc1202m000) en kan niet worden gewijzigd.
- Test
-
Een controle die op een kenmerk wordt uitgevoerd. Aan een kenmerk kunnen een of meer tests worden gekoppeld.
- Testlocatie
-
De fysieke locatie waar testen plaatsvinden.
- Duurzaamheidsproef
-
Indien dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de duurzaamheid getest en kan het artikel na het testen niet meer worden gebruikt.
- Soort resultaat
-
Het soort resultaat dat door gebruiker wordt gemeld.
- Testeenheid
-
Eenheid die van toepassing is op de test. Bijvoorbeeld meter, liter of kilogram.
NBDe kenmerkeenheid is de default waarde. De testeenheid en de kenmerkeenheid moeten dezelfde grootheid hebben.
- Teststandaard
-
De standaardnorm die doorgaans voor de test wordt gebruikt. Bijvoorbeeld, een DIN-norm.
- Kennisgebied
-
Specifieke kennis of bekwaamheid die een medewerker moet hebben om activiteiten uit te voeren. Bijvoorbeeld kennis van elektriciteit, specifiek materieel, enz.
- Medewerker
-
De persoon die de test op dit kenmerk uitvoert.
- Instrument
-
Een gereedschap waarmee kwaliteitscontroles worden uitgevoerd om bepaalde kenmerken van een artikel te testen.
Voorbeeld
Instrument zuurmeter Kenmerk pH-waarde - Instrumentengroep
-
De code van de instrumentengroep. De groep instrumenten met vergelijkbare kenmerken.
- Omschrijving
-
De omschrijving of naam die bij de code hoort.
- Instrumentnummer
-
Het instrumentnummer waarmee het instrument kan worden getraceerd.
- Omschrijving
-
De omschrijving of naam die bij de code hoort.
- Vaste kenmerkwaarde
-
Een kenmerkwaarde die eenmalig wordt bepaald. Een kenmerkwaarde die eenmalig wordt bepaald.
NBDe vaste kenmerkwaarde wordt vergeleken met de testresultaten die zijn ingevoerd in de sessie Testgegevens inspectieorders (qmptc1115m000).
Dit veld is alleen van toepassing als het veld Methode op Vast staat. Als het veld Soort kenmerk op Geheel getal staat, wordt de waarde van het veld Vaste kenmerkwaarde afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal.
NBGebruikersinvoer Afgeronde waarde 5 11 4 10 6 11 - Kenmerkstandaard
-
De standaardnorm die doorgaans voor kenmerken wordt gebruikt.
Bijvoorbeeld, een DIN-norm.
- Waardetype
-
De soort waarde van het kenmerk.
Toegestane waarden
- Norm
- Nominaal
- Niet van toepassing
- Diagramnaam
-
De code van de chartnaam waarop de nominale waarden van toepassing zijn.
NBDit veld is alleen beschikbaar als de optie Nominaal is geselecteerd op het veld Waardetype.
- Type chart
-
De code van het charttype waarvoor de nominale waarden van toepassing zijn.
NBDit veld is alleen beschikbaar als de optie Nominaal is geselecteerd op het veld Waardetype.
- Standaard tolerantie
-
De code van de standaardtolerantie die is gekoppeld aan de reeks nominale waarden.
NBDit veld is alleen beschikbaar als de optie Nominaal is geselecteerd op het veld Waardetype.
- Nominale waarde
-
De nominale waarde van het kenmerk, uitgedrukt in de kenmerkeenheid.
NBDit veld is alleen beschikbaar als de optie Nominaal is geselecteerd op het veld Waardetype.
U kunt de waarde op dit veld opgeven indien het veld Soort kenmerk is ingesteld op Optie en deze waarde niet wordt gebruikt om het inspectieresultaat te bepalen.
Als de invoer betrekking heeft op testregels voor kwaliteit ( Soort resultaat is Kwalitatief voor de bijbehorende inspectieorderregel), wordt deze waarde alleen gebruikt om de informatie weer te geven en niet om de inspectieresultaten te bepalen.
- Norm
-
De norm is de gewenste kwaliteit van dit kenmerk, uitgedrukt in de kenmerkeenheid.
NBDit veld is niet van toepassing als u Vast invoert op het veld Methode of Optie op het veld Soort kenmerk.
U kunt de waarde op dit veld opgeven indien het veld Soort kenmerk is ingesteld op Optie en deze waarde niet wordt gebruikt om het inspectieresultaat te bepalen.
Als de invoer betrekking heeft op testregels voor kwaliteit ( Soort resultaat is Kwalitatief voor de bijbehorende inspectieorderregel), wordt deze waarde alleen gebruikt om de informatie weer te geven en niet om de inspectieresultaten te bepalen.
- Bovengrens
-
Toets de hoogste kenmerkwaarde in waarvoor de kwaliteit acceptabel is. Deze wordt uitgedrukt in de kenmerkeenheid.
NBHet veld Bovengrens moet groter zijn dan of gelijk zijn aan de waarde van het veld Norm.
U kunt de waarde op dit veld opgeven indien het veld Soort kenmerk is ingesteld op Optie en deze waarde niet wordt gebruikt om het inspectieresultaat te bepalen.
Als de invoer betrekking heeft op testregels voor kwaliteit ( Soort resultaat is Kwalitatief voor de bijbehorende inspectieorderregel), wordt deze waarde alleen gebruikt om de informatie weer te geven en niet om de inspectieresultaten te bepalen.
- Ondergrens
-
Toets de laagste kenmerkwaarde in waarvoor de kwaliteit acceptabel is. Deze wordt uitgedrukt in de kenmerkeenheid.
NBHet veld Ondergrens moet kleiner zijn dan of gelijk zijn aan de waarde van het veld Norm.
U kunt de waarde op dit veld opgeven indien het veld Soort kenmerk is ingesteld op Optie en deze waarde niet wordt gebruikt om het inspectieresultaat te bepalen.
Als de invoer betrekking heeft op testregels voor kwaliteit ( Soort resultaat is Kwalitatief voor de bijbehorende inspectieorderregel), wordt deze waarde alleen gebruikt om de informatie weer te geven en niet om de inspectieresultaten te bepalen.