Orderspecifieke inspectieregels (qmptc0151m000)

Deze sessie kunt u gebruiken om orderspecifieke inspectiegegevensregels op te vragen of te muteren. Voor elk kenmerk of elke combinatie van aspect en kenmerk is er een inspectieregel beschikbaar. De gegevens die aan dit kenmerk gerelateerd zijn, kunnen voor deze specifieke order worden gewijzigd.

Inspectievolgnummer

Het volgnummer van de order. Per volgnummer worden een of meer steekproeven genomen om de kenmerken te testen.

Inspectieregel

Het nummer van de inspectieorderregel.

Aspect

Een onderdeel van een artikel. Bijvoorbeeld, een bout kan de aspecten kop en schroefdraad hebben. Een aspect kan één of meer kenmerken hebben. Een kop kan bijvoorbeeld een diameter en een lengte hebben en de schroefdraad een diameter en een kleur.

Kenmerk

Een verwijzing naar een bijzondere kwaliteit of een onderscheidingsteken van een artikel of een onderdeel/component van een artikel. Bijvoorbeeld: diameter, lengte, gewicht.

Soort kenmerk

De soort waarde die wordt gemeten.

Kenmerk-eenheid

De eenheid waarin het kenmerk van het artikel uitgedrukt wordt, bijvoorbeeld, meters, kilogrammen.

NB

Als u Breuk of Geheel getal hebt geselecteerd in het veld Soort kenmerk, moet u de Kenmerk-eenheid opgeven. Als u Optie hebt geselecteerd, wordt het veld Kenmerk-eenheid leeggemaakt.

Kenmerk voor algoritme

Indien dit selectievakje is ingeschakeld, wordt dit kenmerk gebruikt als variabele of constante in het algoritme van een ander kenmerk.

Optieset

Een verzameling van mogelijke waarden van een kenmerk. Per waarde (optie) kunt u aangeven of die wel of niet acceptabel is.

De opties blauw en rood vormen samen een optieset.

Voorbeeld

Kenmerk pH-waarde
Test Lakmoesproef
Opties blauw = acceptabel
rood = niet acceptabel
NB

U kunt een optieset intoetsen als het veld Soort kenmerk op Optie staat.

Methode

Het type kenmerkwaarde of de wijze waarop de kenmerkwaarde wordt berekend.

Algoritme

Een expressie die gebruikt wordt om een kenmerk te berekenen door middel van andere variabelen of vaste kenmerken.

NB

U kunt alleen gegevens invoeren op het veld Algoritme als u Algoritme hebt ingevoerd in het veld Methode. Toets de naam in van het algoritme dat wordt gebruikt voor het berekenen van het kenmerk.

Test

Een controle die op een kenmerk wordt uitgevoerd. Aan een kenmerk kunnen een of meer tests worden gekoppeld.

Testlocatie

De fysieke locatie waar testen plaatsvinden.

Duurzaamheidsproef

Indien dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de duurzaamheid getest en kan het artikel na het testen niet meer worden gebruikt.

Indien dit selectievakje is uitgeschakeld, wordt de duurzaamheid niet getest en is het artikel na het testen nog geschikt voor gebruik.

Soort resultaat

Het soort resultaat dat door gebruiker wordt gemeld.

Testeenheid

Eenheid die van toepassing is op de test. Bijvoorbeeld meter, liter of kilogram.

NB

De kenmerkeenheid is de default waarde. De testeenheid en de kenmerkeenheid moeten dezelfde grootheid hebben.

Testvolgorde

Geeft aan in welke volgorde de kenmerken binnen een testgroep worden getest. Als de waarde van het veld Testvolgorde nul is, is de volgorde van die combinatie van aspect en kenmerk niet relevant voor het testen. De combinatie wordt pas geteset nadat alle andere testen hebben plaatsgevonden.

Voorbeeld

  Duurzaamheidsproef Testvolgorde
Test 1 Nee 1
Test 2 Ja 2

Uitleg: de duurzaamheidsproef zal als laatste worden uitgevoerd.

NB

Het volgnummer kan hetzelfde zijn voor meerdere kenmerken. De testen worden dan gesorteerd op combinatie van aspect en kenmerk, tenzij het testvolgnummer nul is.

Teststandaard

De standaardnorm die doorgaans voor de test wordt gebruikt.

Bijvoorbeeld, een DIN-norm.

Kennisgebieden

Specifieke kennis of bekwaamheid die een medewerker moet hebben om activiteiten uit te voeren. Bijvoorbeeld kennis van elektriciteit, specifiek materieel, enz.

Medewerker

De persoon die de test op dit kenmerk uitvoert.

Instrument

Een gereedschap waarmee kwaliteitscontroles worden uitgevoerd om bepaalde kenmerken van een artikel te testen.

Voorbeeld

Instrument zuurmeter
Kenmerk pH-waarde
Instrumentengroep

De code van de instrumentengroep. De groep instrumenten met vergelijkbare kenmerken.

Omschrijving

De omschrijving of naam die bij de code hoort.

Instrumentnummer

Het instrumentnummer waarmee het instrument kan worden getraceerd.

Omschrijving

De omschrijving of naam die bij de code hoort.

Vaste kenmerkwaarde

Een kenmerkwaarde die eenmalig wordt bepaald en wordt vergeleken met de testresultaten die zijn ingevoerd in de sessie Testgegevens inspectieorders (qmptc1115m000).

NB

Dit veld is alleen van toepassing als het veld Methode op Vast staat.

Kenmerkstandaard

De standaardnorm die doorgaans voor kenmerken wordt gebruikt. Dit veld dient alleen om informatie te verschaffen.

Bijvoorbeeld, een DIN-norm.

Waardetype

De soort waarde van het kenmerk.

Toegestane waarden

Norm
Nominaal
Niet van toepassing
Diagramnaam

De code van de chartnaam waarop de nominale waarden van toepassing zijn.

NB

Dit veld is alleen beschikbaar als de optie Nominaal is geselecteerd op het veld Waardetype.

Type chart

De code van het charttype waarvoor de nominale waarden van toepassing zijn.

NB

Dit veld is alleen beschikbaar als de optie Nominaal is geselecteerd op het veld Waardetype.

Standaard tolerantie

De code van de standaardtolerantie die is gekoppeld aan de reeks nominale waarden.

NB

Dit veld is alleen beschikbaar als de optie Nominaal is geselecteerd op het veld Waardetype.

Nominale waarde

De nominale waarde van het kenmerk, uitgedrukt in de kenmerkeenheid.

NB

Dit veld is alleen beschikbaar als de optie Nominaal is geselecteerd op het veld Waardetype.

U kunt de waarde op dit veld opgeven indien het veld Soort kenmerk is ingesteld op Optie en deze waarde niet wordt gebruikt om het inspectieresultaat te bepalen.

Als de invoer betrekking heeft op testregels voor kwaliteit ( Soort resultaat is Kwalitatief voor de bijbehorende inspectieorderregel), wordt deze waarde alleen gebruikt om de informatie weer te geven en niet om de inspectieresultaten te bepalen.

Norm

De norm is de gewenste kwaliteit van dit kenmerk, uitgedrukt in de kenmerkeenheid.

NB

Dit veld is niet van toepassing als u Vast invoert op het veld Methode of Optie op het veld Soort kenmerk.

U kunt de waarde op dit veld opgeven indien het veld Soort kenmerk is ingesteld op Optie en deze waarde niet wordt gebruikt om het inspectieresultaat te bepalen.

Als de invoer betrekking heeft op testregels voor kwaliteit ( Soort resultaat is Kwalitatief voor de bijbehorende inspectieorderregel), wordt deze waarde alleen gebruikt om de informatie weer te geven en niet om de inspectieresultaten te bepalen.

Bovengrens

Toets de hoogste kenmerkwaarde in waarvoor de kwaliteit acceptabel is. Deze wordt uitgedrukt in de kenmerkeenheid.

NB

Het veld Bovengrens moet groter zijn dan of gelijk zijn aan de waarde van het veld Norm.

U kunt de waarde op dit veld opgeven indien het veld Soort kenmerk is ingesteld op Optie en deze waarde niet wordt gebruikt om het inspectieresultaat te bepalen.

Als de invoer betrekking heeft op testregels voor kwaliteit ( Soort resultaat is Kwalitatief voor de bijbehorende inspectieorderregel), wordt deze waarde alleen gebruikt om de informatie weer te geven en niet om de inspectieresultaten te bepalen.

Ondergrens

Toets de laagste kenmerkwaarde in waarvoor de kwaliteit acceptabel is. Deze wordt uitgedrukt in de kenmerkeenheid.

NB

Het veld Ondergrens moet kleiner zijn dan of gelijk zijn aan de waarde van het veld Norm.

U kunt de waarde op dit veld opgeven indien het veld Soort kenmerk is ingesteld op Optie en deze waarde niet wordt gebruikt om het inspectieresultaat te bepalen.

Als de invoer betrekking heeft op testregels voor kwaliteit ( Soort resultaat is Kwalitatief voor de bijbehorende inspectieorderregel), wordt deze waarde alleen gebruikt om de informatie weer te geven en niet om de inspectieresultaten te bepalen.

Herkomst

Een geïntegreerde module of een geïntegreerd pakket waarin een (inspectie)order is aangemaakt.

Inspectieregel

Het nummer van de orderregel waarop de inspectieorder van toepassing is. Dit kan het positienummer zijn van een verkooporderregel, een inkooporderregel of een positienummer van de voorgecalculeerde materialen.

Classificatie defect

De prioriteit van het defect.

Toegestane waarden

Kritiek
Groot
Klein
Niet van toepassing
Reference designator

De locatie waar de artikelcomponent kan worden ingevoegd. Deze waarde wordt gebruikt om onderscheid te maken tussen twee testgroepregels met dezelfde gegevens.

NB

U kunt deze waarde selecteren in de sessies Reference designators (tcmcs0190m000) en Kenmerken standaard testprocedures (qmptc0115m000).

Bewerking

Een van een reeks stappen binnen een routing die achtereenvolgens moet worden uitgevoerd om een artikel te produceren.

Tijdens een routingbewerking worden de volgende gegevens verzameld:

  • De taak. Bijvoorbeeld, zagen.
  • De machine waarmee de taak wordt uitgevoerd (optioneel). Bijvoorbeeld, een zaagmachine.
  • De plaats waar de taak wordt uitgevoerd (afdeling). Bijvoorbeeld, houtbewerking.
  • Het aantal medewerkers dat nodig is voor het uitvoeren van de taak.

Met deze gegevens worden orderlooptijden berekend, productieorders gepland en kostprijzen berekend.

Een kwaliteitsinspectie moet tijdens of na deze bewerking plaatsvinden.