Stukseenheden gebruikt bij ladingopbouw en controles op laadcapaciteit

In aanvulling op verschillende andere criteria gebruikt Transport de volgende soorten eenheden om ladingopbouw en planning transportcapaciteit uit te voeren:

  • stukseenheden
  • Maateenheden: vloeroppervlak, gewicht en/of volume
  • Een combinatie van stukseenheden en maateenheden

Voor het plannen van transport geven de meeste logistieke dienstverleners de voorkeur aan stukseenheden, zoals pallets, dozen of zogenaamde laadmeters, zonder acht te geven op volumes, vloeroppervlakte of het gewicht van de betreffende goederen.

Bijvoorbeeld: een vervoerder die is gespecialiseerd in pallettransport zal met name geïnteresseerd zijn in capaciteitsgegevens uitgedrukt in palletplaatsen of laadmeters, terwijl een tanktransporteur hoofdzakelijk geïnteresseerd is in volumes. De meeste bulkvervoerders zullen daarentegen informatie over het gewicht willen hebben. Combinaties van soorten eenheden, zoals stukseenheid en gewicht, worden eveneens gebruikt in diverse logistieke omgevingen.

Om stukseenheden te gebruiken, worden ze toegekend aan artikelen en transportmiddelgroepen. Indien u een stukseenheid aan een artikel wilt koppelen, kunt u alleen transportmiddelgroepen gebruiken met identieke stukseenheden of stukseenheden die zijn gekoppeld via omrekeningsfactoren, teneinde ladingopbouw of planning transportcapaciteit uit te voeren. Het gebruik van stukseenheden is optioneel. Gebruik ze indien uw logistieke omgeving dat van u vraagt.

Instellingen

In de sessie Parameters basisgegevens transport (fmfmd0100m000) kunt u default maateenheden definiëren voor Transport. Het definiëren van stukseenheden voor ladingopbouw en planning transportcapaciteit gaat als volgt:

  1. Definieer de gewenste stukseenheden in de sessie Eenheden (tcmcs0101m000). Indien u verschillende stukseenheden gebruikt die moeten worden gebruikt in dezelfde ladingen en zendingen, moet u omrekeningsfactoren tussen de stukseenheden definiëren. Bijvoorbeeld: indien u stukseenheden definieert zoals pallets en dozen, en een pallet moet een bepaald aantal dozen bevatten, moet u omrekeningsfactoren definiëren voor de dozen en de pallets. Zie Eenheden definiëren en Conversiefactoren gebruiken voor meer informatie.
  2. Selecteer in de sessie Artikelen - Vrachtbeheer (fmfmd1100m000) het artikel dat u aan de stukseenheid wilt koppelen.

    NB: In de sessie Defaults vrachtgegevens artikelen (fmfmd1101m000) kunt u ook een default stukseenheid koppelen aan artikelen of bepaalde artikelsoorten die tot bepaalde artikelgroepen behoren.

  3. Selecteer in het veld Stukseenheid van de sessie Artikelen - Vrachtbeheer (fmfmd1100m000) de stukseenheid die u aan het artikel wilt koppelen. Nadat u de stukseenheid hebt geselecteerd, komt het veld Stuks beschikbaar. NB: Er moet een omrekeningsfactor gedefinieerd zijn tussen de voorraadeenheid van het artikel en de stukseenheid.
  4. Voer in het veld Stuks de factor van de stukseenheid in die geldt voor één artikel. Bijvoorbeeld: als de stukseenheid een doos is die 10 artikelen kan bevatten, voert u 0,1 in. Het veld Eenheden per stuk toont de tegenovergestelde factor, namelijk 10 in plaats van 0,1.

  5. Indien nodig moet u, om aan te geven dat er geen andere eenheden worden gebruikt in ladingopbouw en planning transportcapaciteit voor het artikel, de default waarde 0 niet wijzigen in de overige velden voor de artikelafmeting in de sessie Artikelen - Vrachtbeheer (fmfmd1100m000).

    Let er op dat dit niet conflicteert met de parameter Kostendoorbelasting gebaseerd op. Bijvoorbeeld: indien de waarde 0 is voor de gewichtseenheid en de kostendoorbelasting is gebaseerd op gewicht, dan is de kostendoorbelasting niet beschikbaar voor het huidige artikel. Wanneer u alleen stukseenheden gebruikt, dient u daarom de parameter Kostendoorbelasting gebaseerd op in te stellen op Afstand om kostendoorbelasting mogelijk te maken.

  6. Herhaal de stappen 2-5 voor de overige artikelen waaraan u stukseenheden wilt koppelen.
  7. Selecteer in de sessie Transportmiddelgroepen (fmfmd0150m000) de transportmiddelgroep waaraan u de stukseenheid wilt koppelen.
  8. Selecteer in het veld Stukseenheid van de sessie Transportmiddelgroepen (fmfmd0150m000) de stukseenheid die u aan het artikel wilt koppelen.
  9. Voer op het veld Capaciteit in stuks het aantal stukseenheden in dat een individueel transportmiddel uit de geselecteerde transportmiddelgroep kan bevatten.

    Als gevolg hiervan is de transportmiddelgroep beschikbaar voor het uitvoeren van ladingopbouw en planning transportcapaciteit op basis van de geselecteerde eenheden. Dat wil zeggen, er kunnen laadplannen en capaciteitsverslagen worden aangemaakt voor artikelen die dezelfde eenheden als de transportmiddelgroep hebben, of voor artikelen die eenheden hebben waarvoor omrekeningsfactoren met de eenheden van de transportmiddelgroep zijn gedefinieerd.

  10. Herhaal de stappen 7-9 voor de overige transportmiddelgroepen waaraan u stukseenheden wilt koppelen.