Matrices transportafdeling

Een matrix transportafdeling wordt gebruikt om transportafdelingen aan transportorders te koppelen. Indien de attribuutwaarden van de matrix voor de transportafdeling overeenkomen met de waarden van een herkomstorder van een transportorder, wordt de transportafdeling die is gekoppeld aan de matrix, aan de transportorder gekoppeld. De attributen van een matrix transportafdeling refereren aan de attributen van de herkomstorders van de transportorders. Indien er geen overeenkomst is, wordt de transportafdeling die is gekoppeld aan het magazijn van de herkomstorder gekoppeld aan de transportorder. U kunt transportafdelingen aan magazijnen koppelen in de sessie Magazijnen per transportafdeling (fmfmd0185m000).

Een matrix voor een transportafdeling bestaat uit:

  • Matrixkop

    Identificatiecode
  • Matrixvolgorde
  • Attributen
  • Matrixdetails

    Attribuutwaarden
  • Transportafdeling

Het definiëren van een matrix transportafdeling gaat als volgt:

  1. Matrixkop definiëren

    Het definiëren van een matrixkop transportafdeling gaat als volgt:

    1. Voer in de sessie Matrixdefinitie transportafdeling (fmfoc1130m000) de identificatiecode voor de matrix transportafdeling in.
    2. Definieer de Matrixvolgorde.
    3. Sla de ingevoerde gegevens op.
    4. Dubbelklik op de regel met de ingevoerde gegevens.
    5. Selecteer in het groepsvak Matrixsegmenten dat in de detailsessie wordt weergegeven de attributen die u voor de huidige matrix wilt gebruiken. Nadat u een attribuut hebt geselecteerd in de eerste lijst, komt de tweede lijst beschikbaar. Hieruit kunt u het tweede attribuut selecteren. U kunt maximaal zes attributen selecteren.
    6. Schakel het selectievakje Actief in om aan te geven dat de matrix voor de transportafdeling nu beschikbaar is.
    7. Sla de gegevens op en sluit de detailsessie. U hebt nu een matrixkop transportafdeling gedefinieerd.
  2. Matrixdetails definiëren

    Om matrixdetails transportafdeling te definiëren, moet u een transportafdeling koppelen en matrixattribuutwaarden definiëren voor de attributen die u hebt geselecteerd in stap 5 van de vorige procedure. Het koppelen van een transportafdeling aan de matrix en het definiëren van de matrixattribuutwaarden gaat als volgt:

    1. Klik in de sessie Matrix transportafdeling (fmfoc1140m000) op .
    2. Zoom in het veld Matrix transportafdeling naar de sessie Matrixdefinitie transportafdeling (fmfoc1130m000) en selecteer de matrixkop transportafdeling die u zojuist hebt gedefinieerd.
    3. Zoom in het veld Transportafdeling naar de sessie Transportafdelingen (fmfmd0180m000) om de transportafdeling te selecteren die u wilt koppelen aan de matrix transportafdeling.
    4. Definieer de gewenste waarden voor de matrixattribuutvelden. U kunt alleen waarden definiëren voor de beschikbare matrixattribuutvelden. In de sessie Matrixdefinitie transportafdeling (fmfoc1130m000) hebt u de attributen opgegeven die moeten worden gebruikt voor de huidige matrix. Zie lijstitem 5 in de vorige stap.
NB

Voer de procedure voor het definiëren van een matrix transportorder uit in de bovenstaande volgorde. Als u de details van de matrixkop niet eerst definieert in de sessie Matrixdefinitie transportafdeling (fmfoc1130m000), blijven de waarden van de matrixsegmenten Niet van toepassing.