Routeplannen gebruiken

Een routeplan is een netwerk van laad- en losadressen, waarvan één adres een poolinglocatie is. Een routeplan kan bestaan uit meerdere deeltrajecten. Deeltrajecten van routeplannen worden gedefinieerd in de sessie Deeltrajecten routeplan (fmfoc1151m000). U kunt deze sessie starten vanuit het betreffende menu in de sessie Routeplannen (fmfoc1150m000).

Routeplannen zijn gekoppeld aan adressen. Adressen worden gedefinieerd in de sessie Adressen (tccom4530m000).

Indien u het poolingalgoritme gebruikt, gebruikt ladingopbouw het veld Selectiecriterium vervoerder om te zoeken naar een routeplan dat adressen bevat die overeenkomen met de adressen op de transportorder. Hiervoor controleert het ladingopbouwmechanisme vervoerders om routeplannen te vinden die aan de vervoerders zijn gekoppeld. Het ladingopbouwmechanisme gebruikt vervolgens het routeplan om de ladingen en zendingen te bepalen.

U kunt ook handmatig een routeplan toevoegen aan een transportorder of transportorderregel. Indien u een routeplan invoert in de transportorderkop, wordt het routeplan als default waarde overgenomen in de transportorderregels. U kunt een default routeplan in een transportorderregel overschrijven. Ladingopbouw gebruikt het op een transportorderregel ingevoerde routeplan om een laadplan aan te maken, ongeacht het gebruikte planningsalgoritme.

Indien een transportorder een route heeft, worden alle routeplannen die voor de route zijn gedefinieerd, meegenomen bij de selectie van het routeplan.

Indien u verschillende routeplannen invoert in de transportorderregels van de transportorder, stelt het ladingopbouwmechanisme een aparte lading samen voor elk routeplan. Als u het ladingopbouwmechanisme wilt gebruiken om de meeste rendabele en efficiënte route te berekenen, moet daarom het veld Routeplan in de transportorderregels leeg worden gelaten. Indien u een specifiek routeplan wilt gebruiken, ongeacht de routeplannen die het ladingopbouwmechanisme geeft, moet u handmatig een routeplan invoeren op de transportorderregels.

Routeplannen worden ook gebruikt als criteria voor het groeperen van transportorders. U kunt routeplannen opnemen in een planmatrix.

Deeltrajecten routeplan

Voor-, hoofd- en natrajecten worden gebruikt in multi-modale routes waarbij het planningsalgoritme Pooling wordt toegepast.

Het voortraject is het eerste deel van de route waarin de goederen worden opgehaald en vervoerd naar een poolinglocatie, zoals een vliegveld, een station of een haven.

Het hoofdtraject loopt vanaf de poolinglocatie tot aan de tussenliggende bestemming. De tussenliggende bestemming is een distributiecentrum. Op de poolinglocatie worden de goederen van het voortraject overgeladen in een vliegtuig, treinwagon of vrachtwagen om naar het distributiecentrum te worden vervoerd.

Het natraject loopt van de tussenliggende bestemming naar de eindbestemming. Op de tussenliggende bestemming worden de goederen overgeladen van het vliegtuig in vrachtwagens om naar de eindbestemming te worden vervoerd.

Een routeplan kan uit meerdere voortrajecten en natrajecten bestaan, maar heeft slechts één hoofdtraject.

Voorbeeld

Een aantal goederen moet van Amsterdam naar Hyderabad worden vervoerd en een andere partij van Den Haag naar Hyderabad, via de volgende routes:

Amsterdam - Rotterdam - Bombay - Hyderabad en Den Haag - Rotterdam - Bombay - Hyderabad. In dit geval worden de deeltrajecten als volgt gedefinieerd:

Voortraject: Amsterdam naar Rotterdam en Den Haag naar Rotterdam (per vrachtwagen). Hoofdtraject: Rotterdam naar Bombay (per vliegtuig). Natraject: Bombay naar Hyderabad (per vrachtwagen).

Let er op dat in dit voorbeeld het routeplan twee voortrajecten heeft.

Identificatie deeltrajecten: regelnummers en volgnummers

Deeltrajecten worden aangeduid met regelnummers en volgnummers. Een routeplan heeft één hoofdtraject en kan meerdere voor- en/of natrajecten hebben. De voor- en natrajecten van een routeplan kunnen wel of niet in lijn zijn, zoals in het volgende diagram wordt getoond. Deeltrajecten die in lijn zijn kunnen hetzelfde regelnummer krijgen, maar moeten verschillende volgnummers hebben. Voor voor- en natrajecten moeten regels die niet in lijn zijn verschillende regelnummers krijgen.

Legenda

  • A - X: steden, waarvan D en E havens zijn.
  • 10, 1: regelnummer, volgnummer

A naar B, B naar C en C naar D zijn voortrajecten. Deze voortrajecten zijn in lijn. U kunt deze deeltrajecten daarom dezelfde regelnummers en oplopende volgnummers geven. In het diagram is het regelnummer 10 en de volgnummers zijn 1, 2 en 3.

X naar D is ook een voortraject, maar dit traject heeft een ander beginpunt en volgt een andere route naar D. Dit deeltraject heeft regelnummer 20 en volgnummer 1.

D naar E is het hoofdtraject. Goederen worden over zee van D naar E vervoerd. Het regelnummer is 10 en het volgnummer is 1. Omdat er maar één hoofdtraject is, zijn de volg- en regelnummers niet belangrijk.

E naar G en G naar H zijn natrajecten. Deze trajecten zijn in lijn. U kunt deze deeltrajecten daarom dezelfde regelnummers en oplopende volgnummers geven. In het diagram is het regelnummer 10 en zijn de volgnummers 1 en 2. E naar F is ook een natraject, maar volgt een andere route en heeft een andere bestemming. In het diagram heeft dit natraject regelnummer 20 en volgnummer 1.

Vervoerder selecteren per routeplan

Als er in LN een groot aantal vervoerders beschikbaar is voor het transport voor routeplannen, kan het selecteren van een vervoerder voor een routeplan tijdens de ladingopbouw relatief veel tijd in beslag nemen.

U kunt het aantal beschikbare vervoerders beperken en zo het planningsproces versnellen door voor elk routeplan de beschikbare vervoerders op te geven in de sessie Vervoerder/transportm.groep/transportm.comb. per routeplan (fmfoc1153m000). Deze sessie is beschikbaar als het selectievakje Verv., transp.m.grp, transp.m.comb. per routeplan in de sessie Parameters transportplanning (fmlbd0100m000) is ingeschakeld.

Als een of meer vervoerders, transportmiddelgroepen of transportmiddelcombinaties zijn opgegeven in de sessie Vervoerder/transportm.groep/transportm.comb. per routeplan (fmfoc1153m000), zijn in de sessie Deeltrajecten routeplan (fmfoc1151m000) de volgende velden leeg en niet beschikbaar:

  • Vervoerder/LDV
  • Transportmiddelgroep
  • Transportmiddelcombinatie