Volledig VMI

Als klant haalt de contractproducent componenten uit de voorraad die wordt beheerd door de leverancier van de componenten en die ook eigendom is van de leverancier. In dit scenario beheert de leverancier het VMI-magazijn, dat als een normaal magazijn is gemodelleerd in het ERP-systeem van de leverancier. De leveringsplanning van de componenten wordt ook uitgevoerd door de leverancier. In het ERP-systeem van de klant is het VMI-magazijn gemodelleerd als een administratief magazijn, waarin voorraadniveaus worden gemuteerd voor financiële doeleinden. De regel voor eigendomswijziging is meestal op tijd of op verbruik gebaseerd. Voor meer informatie, zie Verbruiksgebaseerde eigendomswijziging of Tijdgebaseerde eigendomswijziging.

Levering is gebaseerd op aanvulling van het minimum/maximum voorraadniveau of op een meer gedetailleerde leveringsplanning, waarbij de leverancier zich moet houden aan de geplande toevoerhoeveelheden.

  1. Klant stuurt gepland verbruik naar leverancier

    De klant stuurt een lijst met de behoeften naar de leverancier. De behoeften zijn gebaseerd op de huidige voorraad, openstaande verkooporders of verkoopafroepschema's en de vraagprognose van de klant. Normaal gesproken stuurt de klant de totale benodigde hoeveelheden zonder te specificeren waarop deze hoeveelheden zijn gebaseerd.

    Als de klant en de leverancier zijn overeengekomen dat aanvulling plaatsvindt op basis van minimum/maximum aanvulniveaus, stuurt de klant ook de vereiste voorraadniveaus.

  2. Leverancier plant levering

    De leverancier controleert of kan worden voldaan aan de behoeften van de klant en maakt een leveringsplan op basis van de gegevens van de klant. Hiervoor worden de geplande leveringsorders omgezet in werkelijke toevoerorders.

    De planning is gebaseerd op de huidige voorraad, de vaste vraag (openstaande verkooporders of verkoopafroepschema's) en de onbevestigde vraagprognose van de klant.

    Het resulterende leveringsplan omvat een reeks datums en tijden waarop bepaalde hoeveelheden moeten worden geleverd. Dit leveringsplan heeft een vast gedeelte en een gepland, onbevestigd gedeelte. De scheidslijn tussen de vaste en de geplande vraag is vastgelegd in het contract tussen de leverancier en de klant. Meestal wordt de vraag vóór een bepaalde time fence als vaste vraag beschouwd.

    Als het leveringsplan vaste en geplande vraag bevat, gebruikt de klant meestal inkoopafroepschema's. Als het plan alleen vaste vraag bevat, gebruikt de klant inkooporders.

    In sommige volledige VMI-scenario's is de leverancier gebonden aan de hoeveelheden die aan de klant moeten worden geleverd. In dat geval worden de volgende stappen uitgevoerd voordat de voorraad van de klant wordt aangevuld door de leverancier. Meer informatie hierover vindt u in de sectie Leveringsplanning door klant:

  3. Klant keurt levering goed

    Deze stap is optioneel. Voordat de leverancier de voorraad van de klant aanvult, keurt de klant de door de leverancier bevestigde levering goed.

  4. Leverancier vult voorraad van de klant aan

    De leverancier vult het VMI-magazijn aan op basis van de behoefte. De leverancier geeft de componenten voor de klant af volgens de bepalingen in het contract, meestal op basis van minimum/maximum aanvulniveaus.

    Omdat de leverancier het VMI-magazijn beheert, worden de ontvangsten geregistreerd in het ERP-systeem van de leverancier. De leverancier stuurt een XML-bericht "Inventory Report" van RosettaNet naar de klant om de klant op de hoogte te stellen van de ontvangsten. Dit bericht triggert een automatische ontvangst in het administratieve magazijn van de klant. Er worden ook andere communicatiemiddelen gebruikt. Daarbij voert de klant de ontvangst handmatig in het administratieve magazijn in.

    De klant heeft veelal geen frequente gedetailleerde gegevens over de voorraadniveaus nodig, omdat geaggregeerde ontvangstgegevens die regelmatig worden verzonden, volstaan om het administratieve magazijn bij te werken.

    Als de regel voor eigendomswijziging is ingesteld op In consignatie, wordt de klant de eigenaar wanneer de artikelen worden afgegeven voor verbruik.

  5. Leverancier geeft voorraad af voor klant

    De leverancier geeft voorraad voor de klant af volgens de bepalingen in het contract, meestal op basis van minimum/maximum aanvulniveaus of afroepen van de klant. De leverancier en de klant registreren de afgifte in het VMI-magazijn in hun eigen ERP-systeem.

    Als de regel voor eigendomswijziging is ingesteld op In consignatie, wordt de klant de eigenaar wanneer de artikelen worden afgegeven voor verbruik.

  6. Facturering

    De leverancier legt het verbruik vast in het eigen systeem. Dit resulteert in een openstaand bedrag dat door de klant moet worden betaald. Meestal worden facturen periodiek aangemaakt en verzonden.

    Het factureringsproces wordt door de leverancier of de klant geïnitieerd. Als het factureringsproces door de leverancier wordt getriggerd, stuurt de leverancier een RosettaNet-bericht "Notify of Invoice" naar de klant. Normaal gesproken gebruikt de klant een proces voor selfbilling om met een vast interval, zoals eenmaal per maand, geaggregeerde betalingen uit te voeren. De leverancier koppelt de facturen die via selfbilling worden betaald, aan de openstaande bedragen. Het aggregatieniveau van de facturen wordt vastgelegd in het contract tussen de leverancier en de klant.

  7. Betaling

    De leverancier koppelt de betalingen van de klant, op basis van selfbilling of facturen van de leverancier, aan de openstaande bedragen.