Productfamilies in Enterprise Planning

Op de korte termijn voert LN standaard een uitgebreide planning uit, op het niveau van afzonderlijke artikelen.

Voor de langere termijn zijn details echter minder relevant en is een meer algemene planning van toepassing.

In Planning kunt u zo'n algemene planning uitvoeren door planartikelen te groeperen tot families. De planning voor een productfamilie is grotendeels hetzelfde als die voor afzonderlijke artikelen.

Met behulp van planniveaus kunt u de verschillende aggregatieniveaus in een productfamiliestructuur weergeven.

In de volgende voorbeelden wordt toegelicht hoe u families en planniveaus gebruikt.

  • Gelijksoortige artikelen
  • Meerdere verpakkingsvormen

Gelijksoortige artikelen

De artikelen A-1, A-2, A-3 en A-4 zijn vrijwel identiek. Deze producten kunnen als groep worden gepland. De familie A-FAM is gedefinieerd. Deze bestaat uit vier artikelen.

L1 Planniveau 1
B Planningspercentage
L2 Planniveau 2

Planartikel A-FAM wordt gepland op niveau 1 van het logistieke plan (vraagprognose, productieplan, enzovoort).

In een bepaalde periode wordt een productievolume van 500 stuks gepland.

Het hoofdplan voor elk artikel (planniveau 2) kan worden bepaald door desaggregatie van het plan op niveau 1 volgens de planningspercentages.

Voorbeeld Meerdere verpakkingsvormen

Verf wordt verpakt in blikken van 2 liter en 5 liter. De volgende familiestructuur wordt gedefinieerd:

L1 Planniveau 1
L2 Planniveau 2
P Verf
P-2l Verf (blikken van 2 liter)
P-5l Verf (blikken van 5 liter)

De horizon van de familie-CTP van de planartikelen VERF-2L en VERF-5L begint na 20 werkdagen.

Als u een klantorder ontvangt voor 1000 blikken VERF van elk 5 liter, die over twee maanden moeten worden geleverd, controleert LN de CTP-hoeveelheid van VERF voor die datum. De CTP wordt niet gecontroleerd op het niveau van de verpakkingsvorm.

Als u een order ontvangt voor 600 blikken VERF van elk 5 liter, die over 15 werkdagen moeten worden geleverd, controleert LN de beschikbare hoeveelheid van VERF voor blikken van 5 liter.

Definiëren van een productfamilie

  1. Definieer een planartikel in de sessie Artikelen - planning (cprpd1100m000).
  2. Stel het veld Planartikelsoort in op Familie.
  3. Definieer de aggregatierelaties tussen de familie en de onderdelen daarvan (de subartikelen) in de sessie Aggregatierelaties (cprpd3110m000).

U kunt verschillende relaties vastleggen voor de aggregatie of desaggregatie van verschillende plannen, zoals het productieplan en het vraagplan.

NB

De aggregatierelaties voor families worden meestal tussen verschillende planniveaus gelegd, maar u kunt ook een productfamilie en de bijbehorende child-artikelen op hetzelfde planniveau definiëren.

Gebruik van families

Een familie wordt als een normaal artikel gedefinieerd in de sessie Artikelen (tcibd0501m000). wordt op praktisch dezelfde wijze gebruikt als andere planartikelen. U kunt geplande orders voor families op dezelfde manier genereren als voor andere artikelen. Meestal definieert u voor families echter geen stuklijsten en routings.

Door voor families geplande productieorders te genereren kunt u de planning uitvoeren en resources reserveren. U kunt op het allerlaatste moment beslissen welke subartikelen u daadwerkelijk wilt produceren.

U kunt een controle op de familie-CTP uitvoeren om te zien hoeveel u van een artikel aan een klant kunt toezeggen. Zie: Familie-CTP.

Het enige grote verschil tussen een planartikel en een familie is de wijze waarop goederenstroomgegevens worden opgehaald van het uitvoeringsniveau. Bij een famlie worden de goederenstroomgegevens bepaald door de goederenstroomgegevens van de subartikelen te aggregeren op basis van de aggregatierelaties. Dit type aggregatie van goederenstroomgegevens vindt alleen plaats indien u de sessie Simulatie initialiseren, rollen en bijwerken (cprpd4200m000) uitvoert.