Synchroniseren van orderhorizonnen tussen stuklijstniveaus

In situaties waarin gewerkt wordt met multi-level structuren van stuklijsten en lijsten van kritische materialen, is het belangrijk dat de orderhorizonnen en de planningshorizonnen op de juiste wijze worden gesynchroniseerd.

Zonder synchronisatie zou de planning niet goed verlopen. Dit wordt geïllustreerd met het volgende voorbeeld:

Voorbeeld

Voor artikel A wordt gebruikgemaakt van halffabrikaat B. Voor B wordt gebruikgemaakt van component C. C wordt ingekocht bij een relatie. A en C zijn kritische artikelen, terwijl B niet kritisch is. Dit resulteert in de volgende structuren van de stuklijst en de lijst van kritische materialen:

  A B C
Planningshorizon 10 weken 4 weken 4 weken
Orderhorizon 7 weken 4 weken 4 weken

De effectieve doorlooptijden zijn dan als volgt:

  • De productie van 100 stuks van artikel A kost 2 weken (volgens de routing van A).
  • De productie van 100 stuks van artikel B kost 2 weken (volgens de routing van B).
  • Volgens de lijst van kritische materialen is de doorlooptijd voor de kritische component C 4 weken.

Neem de volgende planningssituatie waarin er drie behoeften zijn voor artikel A, te weten, X, Y en Z. Elke behoefte wordt overgezet naar het volgende niveau van de stuklijst of de lijst van kritische materialen en verschoven in de tijd op basis van de routinggegevens of de lijst van kritische materialen.

  • Behoefte X valt binnen de orderhorizon van artikel A en wordt doorgegeven van A naar B en van B naar C.
  • Behoefte Z valt binnen de hoofdplanningshorizon van artikel A en wordt doorgegeven van A naar C.
  • Behoefte Y valt binnen de orderhorizon van artikel A. Echter, als de behoefte wordt overgezet naar artikel B, dan valt de behoefte buiten de orderhorizon van artikel B. Dit betekent dat de behoefte niet wordt meegenomen in de planning van B en dus niet wordt doorgegeven aan C.

Daardoor ontstaat een onjuiste planningssituatie voor artikel C als het scenario vooruit wordt gerold (met wekelijkse intervallen) Als er 100 stuks van A aanwezig moet zijn in week 18,is het volgende van toepassing:

  • Als u het artikelplan in week 10 genereert, resulteert de behoefte aan A (in week 18) in een afhankelijke vraag naar C in week 14 (4 weken vanaf de huidige week).
  • Een week later, d.w.z. in week 11, werkt u het artikelplan bij. Nu is de behoefte voor C niet meer zichtbaar in week 14 (3 weken vanaf nu).
  • Een week later, d.w.z. in week 12, is diezelfde behoefte aan C weer zichtbaar in week 14 (2 weken vanaf nu).

Met andere woorden, de planning van artikel C is niet aaneengesloten. Dat komt omdat de behoefte die binnen de orderhorizon van A valt, buiten de orderhorizon (en de planningshorizon) van B valt. De orderhorizon van B moet dus met ten minste één week worden vergroot.

Regel

Om dergelijke planningssituaties te voorkomen, past LN tijdens de controle van horizonnen (in de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000)) de volgende regel toe voor niet-kritische artikelen:

  • De orderhorizon van het artikel moet ten minste gelijk zijn aan de orderhorizon van het dichtstbijzijnde parent-artikel in de stuklijststructuur.

In het hierboven genoemde voorbeeld zal LN aangeven dat de orderhorizon van artikel B moet worden verlengd tot 7 weken (net als bij artikel A).