Cumulatieve orderlooptijden en horizonnen

Voor elk planartikel moet u een orderhorizon en een planningshorizon definiëren. De orderhorizon is de tijdspanne waarin Enterprise Planning geplande orders genereert en de afhankelijke vraag desaggregeert naar alle componenten die deel uitmaken van de stuklijst.

De planningshorizon is de tijdspanne waarin Enterprise Planning de afhankelijke vraag aanmaakt, plant en desaggregeert naar alle componenten van het parent-artikel dat u hebt vastgelegd in de lijst van kritische materialen.

Indien de horizonnen te lang zijn, zal de prestatie minder worden. Indien de horizonnen te kort zijn, ontstaan problemen tijdens de desaggregatie van de materiaalbehoeften. Het is dan ook van essentieel belang dat de instellingen van de orderhorizon en de planningshorizon correct zijn, aangezien deze directe invloed uitoefenen op de desaggregatie van de afhankelijke vraag. Daarom maakt Enterprise Planning gebruik van cumulatieve orderlooptijden.

Het COLT-concept is van toepassing op twee verschillende waarden:

  • De cumulatieve orderlooptijd (COLT).
  • De niet-kritische cumulatieve orderlooptijd (COLT).

De totale cumulatieve orderlooptijd (COLT) van een artikel is gelijk aan de langste van de volgende doorlooptijden:

  • De inkoopdoorlooptijd van het artikel.
  • De cumulatieve productiedoorlooptijd van het artikel.

Voor meer informatie over het cluster-concept, zie het onderwerp Voorbeeld: cumulatieve orderlooptijd (COLT) voor een uitgebreide toelichting op het COLT-concept.

De niet-kritische cumulatieve orderlooptijd (niet-kritische COLT) van een artikel is gelijk aan de langste van de volgende doorlooptijden:

  • De inkoopdoorlooptijd van het artikel.
  • De niet-kritische cumulatieve productiedoorlooptijd van het artikel.

LN gebruikt deze COLT-waarden om de minimumlengte van de orderhorizon en de planningshorizon te berekenen:

  • De totale cumulatieve orderlooptijd (COLT) wordt gebruikt voor het bijwerken van de planningshorizon van een artikel.
  • De niet-kritische cumulatieve orderlooptijd (niet-kritische COLT) wordt gebruikt voor het bijwerken van een orderhorizon.

Voor elk specifiek planartikel kunt u zowel de COLT als de niet-kritische COLT opvragen in de sessie Artikelen - planning (cprpd1100m000). In deze sessie bevindt zich ook het selectievakje Horizonnen automatisch bijwerken. Indien u dit selectievakje inschakelt en Horizonnen controleren selecteert in het betreffende menu, kunt u zoomen naar de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000). Als u klikt op de knop Bijwerken in deze sessie, zal Planning elke COLT-waarde berekenen.

NB

Als u het Content Pack Enterprise Modeler gebruikt in combinatie met LN, kunt u de wizard MPL0370 (Rekenregels cumulatieve orderlooptijd) gebruiken om de cumulatieve orderlooptijd te berekenen. U kunt deze voorgedefinieerde wizard uitvoeren vanuit de sessie Wizards per projectmodel (tgwzr4502m000) nadat u het bedrijfsfunctiemodel hebt opgegeven voor uw bedrijf.

Het volgende voorbeeld laat zien waarom het nodig kan zijn een COLT en een niet-kritische COLT te berekenen.

Voorbeeld

Eindproduct A bestaat uit artikel B (doorlooptijd = twee weken). Artikel B bestaat uit artikel C (doorlooptijd = twee weken). Artikel C wordt extern ingekocht (doorlooptijd = één week). Alleen artikel C is een kritische component voor artikel A (doorlooptijd = vier weken).

Stel dat de artikelen A, B en C de volgens horizon-instellingen hebben:

  Artikel A Artikel B Artikel C
Orderhorizon 7 weken 4 weken 4 weken
Planningshorizon 10 weken 4 weken 4 weken

Voor artikel A zijn drie verkooporders aanwezig, nl. X, Y en Z:

Week jan. 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Artikel A           X Y Z    
Artikel B       X            
Artikel C   X   Z            

Zoals u ziet, is de afhankelijke vraag voor verkooporder X in week 6 gedesaggregeerd naar component B in week 4 en naar component C in week 2. De afhankelijke vraag voor verkooporder Y in week 7 wordt in het geheel niet gedesaggregeerd, omdat de orderhorizon van component B stopt aan het einde van week 4. De afhankelijke vraag voor verkooporder Z in week 8 wordt rechtstreeks gedesaggregeerd naar component C in week 4.

Indien u het scenario met één week rolt met behulp van de sessie Simulatie initialiseren, rollen en bijwerken (cprpd4200m000), zal de afhankelijke vraag naar component C, als gevolg van verkooporder Z, die nu in week 7 plaatsvindt, volledig verdwijnen.

Indien u het scenario voor een andere week rolt, vindt verkooporder Z plaats in week 6 en verschijnt de afhankelijke vraag weer voor de componenten B en C. Om dit soort ongebruikelijke planningssituaties te voorkomen, maakt LN gebruik van het COLT-concept. Volgens dit concept kan LN automatisch de minimumwaarden van de orderhorizon en de planningshorizon bijwerken en corrigeren. Dit is essentieel voor een consistente order- en hoofdplanning.

Enterprise Planning past een verzameling basisregels toe als de COLT-waarden worden gebruikt om de minimum orderhorizon en de minimum planningshorizon in te stellen. Deze regels variëren met de planartikelgegevens.

Voor artikelen die kritisch zijn in de hoofdplanning (zie de sessie Artikel - bestelgegevens (tcibd2100m000)) en een artikelhoofdplan hebben, gelden de volgende regels:

  • De planningshorizon van het artikel moet ten minste gelijk zijn aan de totale COLT van het artikel.
  • De orderhorizon van het artikel moet ten minste gelijk zijn aan de niet-kritische COLT van het artikel.

Voor artikelen die kritisch zijn in de hoofdplanning en geen artikelhoofdplan hebben, past Enterprise Planning de volgende regels toe:

  • De planningshorizon van het artikel moet ten minste gelijk zijn aan de totale COLT van het artikel.
  • De orderhorizon van het artikel moet ten minste gelijk zijn aan de totale COLT van het artikel.

Voor artikelen die niet kritisch zijn in de hoofdplanning, gelden de volgende regels:

  • De orderhorizon van het artikel moet ten minste gelijk zijn aan de totale COLT van het artikel.
  • De planningshorizon van het artikel moet ten minste gelijk zijn aan de orderhorizon van het artikel.
  • De orderhorizon van het artikel moet ten minste gelijk zijn aan de orderhorizon van het dichtstbijzijnde parent-artikel in de stuklijststructuur.

In de sessie Horizonnen controleren (cprpd1200m000) kunt u een van de drie bijwerkopties selecteren op het veld Bijwerkmethode om te bepalen hoe Enterprise Planning de COLT-waarden en de horizonnen moet bijwerken. Deze bijwerkopties zijn:

  • Cumulatieve orderlooptijd: Enterprise Planning berekent de COLT en de niet-kritische COLT en werkt de waarden bij van de velden Minimum orderhorizon en Minimum planningshorizon in de sessie Artikelen - planning (cprpd1100m000).
  • COLT + horizonnen indien te klein Enterprise Planning berekent de COLT en de niet-kritische COLT en werkt de waarden bij van de velden Minimum orderhorizon en Minimum planningshorizon en de waarden van de velden dagen (orderhorizon) en Dagen (planningshorizon) in de sessie Artikelen - planning (cprpd1100m000).
  • COLT + alle horizonnen: Enterprise Planning berekent de COLT en de niet-kritische COLT en werkt de waarden bij van de velden Minimum orderhorizon en Minimum planningshorizon, alsmede van de velden dagen en Dagen in de sessie Artikelen - planning (cprpd1100m000).