Berekening van doorlooptijden voor productie in Enterprise Planning

Planning kan de doorlooptijden van geplande productieorders op twee manieren bepalen:

  • Met uitgebreide routinggegevens
  • Met een vaste orderlooptijd
  • Met uitgebreide routinggegevens voor de korte termijn in combinatie met een vaste orderlooptijd voor de lange termijn

Welke methode LN gebruikt hangt af van de waarde die u hebt ingegeven op het veld Horizon bewerkingen in de sessie Artikelen - planning (cprpd1100m000).

Doorgaans plant LN productieorders op de seconde op basis van een routing. Een vaste doorlooptijd is minder gedetailleerd: deze wordt uitgedrukt in werkdagen en is hoeveelheidsonafhankelijk. Wel zorgt het gebruik van een vaste doorlooptijd ervoor dat berekeningen sneller verlopen.

Voor het maken van langetermijnplanningen is het detailniveau van de op een routing gebaseerde planning niet altijd nodig. Een vaste doorlooptijd kan vooral in de volgende gevallen van nut zijn:

  • De orderhoeveelheid van uw orders varieert niet of weinig.
  • Het betreffende productieproces is grotendeels hoeveelheidsonafhankelijk.

Horizon met vaste doorlooptijd

In Planning kunt u een horizon met vaste doorlooptijd instellen. Op het veld Horizon bewerkingen in de sessie Artikelen - planning (cprpd1100m000) kunt u invoeren na hoeveel werkdagen de horizon met vaste doorlooptijd begint. De waarde van dit veld wordt als volgt gebruikt:

  • Als de waarde nul is, gebruikt Planning een vaste doorlooptijd voor alle geplande productieorders.
  • Als de waarde groter is dan de orderhorizon, gebruikt Planning altijd een routing voor alle geplande productieorders.
  • Als de waarde tussen nul en de orderhorizon inligt, gebruikt Planning een routing voor orders die vóór de start van de horizon met vaste doorlooptijd vallen en een vaste doorlooptijd voor orders die na de start van de horizon met vaste doorlooptijd vallen.
NB

Als het veld Horizon bewerkingen op nul staat, kunt u de gegenereerde geplande orders niet naar het uitvoeringsniveau overzetten omdat Planning geen routingbewerkingen aan de geplande order koppelt. U kunt deze instelling alleen voor simulaties gebruiken.

NB

Als de Horizon bewerkingen groter is dan nul, rondt Planning de start van de horizon met vaste doorlooptijd af op het einde van een planperiode. Dit betekent dus dat de horizon met vaste doorlooptijd precies bij de volgende planperiode begint.

De startdatum van een geplande order bepaalt of de order vóór of na de start van de horizon met vaste doorlooptijd ligt. Bij een achterwaartse planning voert Planning eerst een voorlopige achterwaartse planning uit met behulp van de vaste doorlooptijd. De voorlopige datum die dit oplevert wordt vergeleken met de start van de horizon met vaste doorlooptijd. Als deze startdatum vóór de horizon met vaste doorlooptijd ligt, herhaalt Planning de berekening met uitgebreide routinggegevens.

Voordat Planning de orderlooptijd daadwerkelijk plant, wordt de einddatum van de order geoffset met de volgende doorlooptijdcomponenten:

  • Veiligheidstijd (Artikel - bestelgegevens (tcibd2100m000)).
  • Extra doorlooptijd (Artikelen - planning (cprpd1100m000)).
  • Uitslagtijd (Artikelgegevens per magazijn (whwmd2510m000)).

Doorlooptijdplanning met een vaste doorlooptijd

Als de startdatum van de order na de start van de horizon met vaste doorlooptijd valt, is de doorlooptijd van de productieorder altijd gelijk aan de orderlooptijd in de sessie Artikel - productie (tiipd0101m000).

U kunt een waarde intoetsen op het veld Orderlooptijd van de sessie Artikel - productie (tiipd0101m000) of LN automatisch het veld laten vullen. In het laatste geval moet u de sessie Orderlooptijden berekenen (tirou1202m000) uitvoeren om Planning de waarde te laten berekenen.

Planning plant de vaste doorlooptijd volgens de kalender van de enterprise-eenheid van het artikel.

Deze planning bestaat uit de volgende stappen:

  1. De einddatum van de order wordt teruggezet op de laatste werkdag volgens de kalender van de enterprise-eenheid.
  2. De startdatum van de order wordt bepaald door de vaste doorlooptijd achteruit te plannen, met de kalender van de enterprise-eenheid.

Figuur 1: Doorlooptijdplanning met een vaste doorlooptijd

Figuur 1
OLT Orderdoorlooptijd (uit de sessie Artikel - productie (tiipd0101m000))
LWM LWM = Einddatum van laatste werkdag (volgens de kalender van de combinatie van artikel en enterprise-eenheid)
O/S/E Uitslagtijd / Veiligheidstijd / Extra doorlooptijd
A Begindatum
B Einddatum
C Behoeftedatum

Doorlooptijdplanning met uitgebreide routinggegevens

Als de startdatum van de order vóór de start van de horizon met vaste doorlooptijd ligt, gebruikt Planning uitgebreide routinggegevens om de orderlooptijd te berekenen. Met deze orderlooptijd wordt dan de startdatum van de order berekend.

Planning haalt deze routinggegevens op uit de module Routing van Productie. Per artikel kunt u een reeks routings definiëren en voor elke combinatie van artikel en routing moet u bewerkingen vastleggen. Welke routing LN selecteert hangt o.a. af van:

  • De instelling van het selectievakje Norm in de sessie Artikel - routings (tirou1101m000).
  • De orderhoeveelheid, indien u het selectievakje Hoeveelheidsafhankelijke routing in de sessie Artikel - productie (tiipd0101m000) hebt ingeschakeld.
  • De instelling van het veld Peildatum in de sessie Productieorder (tisfc0101s000), die bepaalt welke bewerkingsregels Enterprise Planning selecteert in de sessie Routingbewerkingen (tirou1102m000).

Na de selectie van een routing kan Planning de orderlooptijd berekenen. Deze is opgebouwd uit afzonderlijke doorlooptijden van bewerkingen. Om deze doorlooptijden te berekenen, haalt Planning de volgende bewerkingsgegevens op uit de sessie Routingbewerkingen (tirou1102m000):

  • Buffertijd
  • Omsteltijd (min)
  • Cyclustijd
  • Wachttijd
  • Verplaatsingstijd

Planning berekent de doorlooptijden van bewerkingen met de volgende formule:

Doorlooptijd bewerking = Buffertijd + Cyclustijd * Hoeveelheid + Wachttijd + Verplaatsingstijd

Figuur 2: Doorlooptijdplanning met uitgebreide routinggegevens

Figuur 2
OP1/OP2/OP3 Routingbewerkingen (zie de sessie Artikel - routings (tirou1101m000))
LWM Einddatum is op laatste werkdag gezet (volgens de resourcekalender van de laatste bewerking)
O/S/E Uitslagtijd / Veiligheidstijd / Extra doorlooptijd
A Begindatum
B Einddatum
C Behoeftedatum