Prognosefouten en seizoenscorrelatie

Nadat LN de vraagprognose voor een planartikel heeft berekend, bepaalt LN de prognosefouten en eventuele seizoenscorrelaties.

LN berekent de waarde van de volgende velden in de sessie Planartikelen - prognose-instellingen (cpdsp1110m000):

  • Gemiddelde prognosefout (AFCE)
  • Gemiddelde absolute afwijking (MAD)
  • Gemiddelde relatieve afwijking (MRD)
  • Standaardafwijking (SDEV)
  • Seizoenscorrelatiefactor (COR)

De berekeningen zijn gebaseerd op de volgende formules.

Gemiddelde prognosefout

AFCE = som(VP(t) - WV(t)) / n
AFCE het veld Gemiddelde prognosefout
sum() Het totaal van alle historieperioden
FD(t) De vraagprognose van periode t
AD(t) Werkelijke vraag van periode t
N Het aantal historieperioden

Gemiddelde absolute prognosefout

MAD = sum(abs(FD(t) -	 AD(t))) / n
MAD het veld Gemiddelde absolute afwijking
sum() Het totaal van alle historieperioden
abs(FD(t)-AD(t)) Absolute waarde van (FD(t)-AD(t))
FD(t) De vraagprognose van periode t
AD(t) Werkelijke vraag van periode t
N Het aantal historieperioden

Gemiddelde relatieve prognosefout

MRD = sum(100 * abs((FD(t) - AD(t))) / AD(t)) / n
MRD Gemiddelde relatieve afwijking
sum Het totaal van alle historieperioden
FD(t) De vraagprognose van periode t
AD(t) Werkelijke vraag van periode t
N Het aantal historieperioden

Standaardafwijking van de prognosefout

SDEV = sqr(som(((FD(t) - AD(t)) - AFCE)^2) / (n - 1))
SDEV het veld Standaardafwijking
sqr() Vierkantswortel
sum() Het totaal van alle historieperioden
FD(t) De vraagprognose van periode t
AD(t) Werkelijke vraag van periode t
AFCE Gemiddelde prognosefout
N Het aantal historieperioden

Seizoenscorrelatie

LN bepaalt de standaardafwijking van de werkelijke vraag voor twee sets gegevens. Gegevensset 1 bestaat uit de perioden vanaf de eerste periode tot en met de laatste periode minus de seizoenslengte in perioden. Gegevensset 2 bestaat uit de perioden vanaf de eerste periode na de seizoenslengte in perioden tot en met de laatste periode. Met andere woorden: gegevensset 2 wordt met één seizoenslengte verschoven ten opzichte van gegevensset 1.

In het volgende diagram wordt dit toegelicht voor een seizoenslengte van één maand.

A Gegevensset 1:
B Gegevensset 2
1 Januari
2 Februari
3 Maart
4 April
5 Mei

Standaardafwijkingen

SDV1 = sqr(sum(((DM(t) - DM1)^2) / (m - 1)) SDV2 =
			 sqr(sum(((DM(t+L) - DM2)^2) / (m - 1))
SDV1 Standaardafwijking voor gegevensset 1
SDV2 Standaardafwijking voor gegevensset 2
sqr() Vierkantswortel
sum() Het totaal van alle historieperioden
DM(t) Voor trend gecorrigeerde werkelijke vraag van periode t (*)
DM1 Voor trend gecorrigeerde gemiddelde vraag voor gegevensset 1 (*)
DM2 Voor trend gecorrigeerde gemiddelde vraag voor gegevensset 2 (*)
V Seizoenslengte in perioden
m Aantal historieperioden minus seizoenslengte in perioden

LN bepaalt de covariantiefactor voor de twee gegevenssets.

(*) Voor het berekenen van de voor de trend gecorrigeerde gemiddelde vraag, zie Prognosemethode: Polynomische regressie

COV = som((DM(t) - DM(1) x (DM(t+L) - DM2) / (m - 1))
COV Covariantiefactor
sum Totaal van alle perioden minus seizoenslengte in perioden
DM(t) Voor trend gecorrigeerde werkelijke vraag van periode t
DM1 Voor trend gecorrigeerde gemiddelde vraag voor gegevensset 1
DM2 Voor trend gecorrigeerde gemiddelde vraag voor gegevensset 2
V Seizoenslengte in perioden
m Aantal historieperioden minus seizoenslengte in perioden

Ten slotte, wordt de seizoenscorrelatiefactor als volgt berekend:

COR = COV / (SDV1 x SDV2)
COR het veld Seizoenscorrelatiefactor
COV Covariantiefactor
SDV1 Standaardafwijking voor gegevensset 1
SDV2 Standaardafwijking voor gegevensset 2