Kalenders in Enterprise Planning

Met andere woorden, Planning gebruikt kalenders voor het volgende:

  • Het bepalen van de uren en resources die per dag beschikbaar zijn.
  • Het bepalen van de startdatum, einddatum en behoeftedatum van geplande orders.
  • Het uitvoeren van een capaciteitsplanning.
  • Het bepalen van de werkelijke lengte van de horizonnen en time fences die worden uitgedrukt in werkdagen.

Kalenderselectie voor productieplanning

Als LN geen kalender kan vinden, wordt een andere kalender voor de productieplanning geselecteerd aan de hand van de onderstaande prioriteitsvolgorde:

  • De resourcekalender, die aan de resource is gekoppeld.
  • De kalender van het bedrijfsonderdeel, die aan de afdeling is gekoppeld.
  • De kalender van de enterprise-eenheid, die gekoppeld is aan de afdeling, het magazijn of het planartikel, afhankelijk van de doorlooptijd die wordt gepland.
  • De bedrijfskalender.

Als de vereiste leverdatum van een geplande productieorder na de einddatum van de productieplanningskalender ligt, gaat LN uit van de werkweek.

Voor de planning die betrekking heeft op een resource, gebruikt Planning de kalender die aan de resource is gekoppeld. Als er geen resourcekalender aanwezig is, kijkt Planning naar de kalender van het bedrijfsonderdeel.

Als de planning betrekking heeft op een afdeling die geen resource is, gebruikt Planning de kalender die u voor het bedrijfsonderdeel hebt gedefinieerd in de sessie Bedrijfsonderdelen (tcmcs0565m000).

Als de planning geen betrekking heeft op een afdeling en er bijv. vaste doorlooptijden worden gehanteerd, gebruikt Planning de kalender die u hebt gedefinieerd voor de enterprise-eenheid waartoe het betreffende artikel behoort.

Kalenderselectie voor inkoopplanning

Bij de inkoopplanning bepaalt LN eerst de veiligheidstijd van de relatie, waarvoor een kalender wordt geselecteerd aan de hand van de onderstaande prioriteitsvolgorde:

  • De verzendkalender die aan de kopen-van relatie is gekoppeld.
  • De kalender die aan de kopen-van relatie is gekoppeld.
  • De bedrijfskalender.

Vervolgens maakt LN onderscheid tussen situaties waarin u een leverancier hebt ingevoerd op het veld Kopen-van relatie in de sessies Artikelen - inkoop (tdipu0101m000) of Artikelen - kopen-van relaties (tdipu0110m000) en situaties waarin u dat niet hebt gedaan.

Inkoopplanning met leverancier

Als u een leverancier hebt opgegeven, maakt LN verder onderscheid tussen artikelen die binnen de doorlooptijdhorizon kunnen worden gepland en artikelen die niet binnen de doorlooptijdhorizon kunnen worden gepland.

Bij artikelen die binnen de doorlooptijdhorizon kunnen worden gepland, zal LN vervolgens de transporttijd offsetten. Daartoe selecteert LN een kalender aan de hand van de onderstaande prioriteitsvolgorde:

  • De verzendkalender die aan de kopen-van relatie is gekoppeld.
  • De kalender die aan de kopen-van relatie is gekoppeld.
  • De bedrijfskalender.

Ten slotte moet LN de verwerkingstijd van de inkooporder offsetten. De kalender waarmee dit type doorlooptijd wordt berekend, wordt geselecteerd aan de hand van de onderstaande prioriteitsvolgorde:

  • De kalender die aan het inkoopbureau is gekoppeld.
  • De bedrijfskalender.

Bij artikelen die Planning niet binnen de doorlooptijdhorizon kan plannen, moet LN de berekende doorlooptijd offsetten. Hiervoor maakt LN gebruik van de bedrijfskalender.

Inkoopplanning zonder leverancier

Indien u voor het artikel geen leverancier hebt opgegeven, moet LN, na het offsetten van de uitslagtijd, inslagtijd, extra doorlooptijd en veiligheidstijd, alleen de levertijd van het artikel offsetten. Daarvoor gebruikt LN de bedrijfskalender.

Kalenderselectie voor distributieplanning

Bij de distributieplanning maakt Planning gebruik van verschillende distributiegerelateerde kalenders. Om de inslag- en uitslagtijd te offsetten, selecteert LN een kalender aan de hand van de onderstaande prioriteitsvolgorde:

  • De kalender die aan het magazijn is gekoppeld.
  • De bedrijfskalender.

Daarna offset LN de extra doorlooptijd en de veiligheidstijd van het artikel op volgorde van onderstaande prioriteit:

  • De kalender die aan de kopen-van relatie is gekoppeld.
  • De bedrijfskalender

Bij de volgende stap controleert LN of u een vervoerder hebt opgegeven. Als dat het geval is, zal LN de transporttijd offsetten. Daartoe selecteert LN een kalender aan de hand van de onderstaande prioriteitsvolgorde:

  • De kalender die aan de kopen-van relatie is gekoppeld.
  • De bedrijfskalender.

Als u geen vervoerder hebt opgegeven, controleert LN of u een resource hebt opgegeven in de sessie Leveringsrelaties (cprpd7130m000). In dat geval berekent LN de levertijd van de distributie. Daartoe selecteert LN een kalender aan de hand van de onderstaande prioriteitsvolgorde:

  • De resourcekalender, die aan de resource is gekoppeld.
  • De kalender van het bedrijfsonderdeel, die aan de afdeling is gekoppeld.
  • De bij het bedrijfsonderdeel behorende kalender, die aan het planartikel is gekoppeld.
  • De bedrijfskalender.

Indien u geen vervoerder of geen resource hebt opgegeven, berekent LN ook de levertijd van de distributie. Indien u echter geen resource hebt opgegeven, selecteert LN een kalender aan de hand van de onderstaande prioriteitsvolgorde:

  • De kalender die aan de enterprise-eenheid is gekoppeld.
  • De bedrijfskalender.