Voorbeeld van lineaire voortgang

LN maakt gebruik van de methode lineair verloop om de gemiddelde geprojecteerde voorraadniveaus te berekenen. Bij deze methode gaat LN ervan uit dat het voorraadniveau tussen de verschillende planperioden lineair verloopt.

Voorbeeld

Werkelijke voorraad = 10

Planperiode 1 2 3
Lengte van planperiode (dagen) 2 2 5
Geprojecteerd voorraadniveau (aan einde van periode) 20 30 99

In dit voorbeeld gaat LN uit van de volgende geprojecteerde voorraadgegevens voor (het einde van) de dag:

Planperiode 1 2 3
Dag 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Geprojecteerde voorraad 15 20 25 30 43,8 57,6 71,4 85,2 99

Het beginpunt is de werkelijke voorraad, ervan uitgegaan dat er geprojecteerde voorraad aanwezig is aan het begin van planperiode 1 (d.w.z. de planperiode waarin de huidige datum valt). In dit voorbeeld is de werkelijk aanwezige hoeveelheid 10. Over twee dagen wordt deze waarde naar 20 verhoogd (de geprojecteerde voorraad aan het einde van planperiode 1). Als ervan wordt uitgegaan dat wijzigingen lineair verlopen, ligt de voorraad aan het einde van dag 1 halverwege tussen 10 en 20.

In planperiode 2 doet zich eenzelfde situatie voor.

In planperiode 3 is er een verschil van 69 in 5 dagen. Als ervan wordt uitgegaan dat wijzigingen lineair verlopen, betekent dat een stijging van 13,8 per dag.